ECLI:NL:RBMNE:2024:642
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van bedrijfsruimte en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 16 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een bedrijfsruimte. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels MRE, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 406.000,- per 1 januari 2020. De heffingsambtenaar, vertegenwoordigd door mr. M.F.M. Boerlage, had het bezwaar ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 4 december 2023 werd het beroep behandeld, waarbij de rechtbank constateerde dat de gemachtigde van eiseres in eerdere correspondentie weinig inhoudelijke argumenten had aangedragen. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld, en dat de argumenten van eiseres niet voldoende waren om dit te weerleggen. Daarnaast had eiseres verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat de lange duur van de procedure mede te wijten was aan het procesgedrag van de gemachtigde van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af.