Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres
en
Inleiding
Overwegingen
- [adres 2] , verkocht op 20 juli 2021 voor € 655.000,-;
- [adres 3] , verkocht op 29 november 2020 voor € 500.005,-;
- [adres 4] , verkocht op 18 november 2021 voor € 670.080,-.
[adres 4]ook de vastgestelde waarde onderbouwt omdat deze bovenwoning ook niet over de monumentale uitstraling, hoge plafonds, ornamenten en het vrije uitzicht beschikt. De rechtbank kan deze uitleg van de taxateur volgen, te meer nu uit de taxatiematrix blijkt dat de woning een m2-prijs heeft van € 6.591,- en de door de heffingsambtenaar gebruikte referentiewoningen respectievelijk
€ 7.356,-, € 5.785,-, en € 6.864,-. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt ook uit de lage m2-prijs van de woning dat er voldoende rekening is gehouden met onderlinge verschillen. De beroepsgrond slaagt niet.
[adres 2]en
[adres 3]. Omdat de heffingsambtenaar uitgaat van de verkeerde metrages gaat hij volgens eiseres uit van een verkeerde m2-prijs. Op de zitting heeft eiseres ook nog aangevoerd dat het bedrag dat de heffingsambtenaar hanteert voor de VvE-reserve onjuist is.
[adres 2]en
[adres 3]baseert op de gegevens uit iWOZ. Tijdens de zitting heeft hij de verschillende verkoopadvertenties van
[adres 3]bekeken en geconcludeerd dat in een oudere advertentie 100 m2 staat genoteerd en in een latere 93 m2. De taxateur heeft uitgelegd dat wanneer men rekent met een gebruiksoppervlakte van 93 m2 de uiteindelijke m2-prijs voor deze referentiewoning neerkomt op € 6.220,-, wat hoger is dan de prijs per meter waar de heffingsambtenaar nu van is uitgegaan. De rechtbank kan deze uitleg volgen. Ook ten aanzien van
[adres 2]volgt de rechtbank deze toelichting, nu ook daar de door eiseres genoemde gebruiksoppervlakte zou leiden tot een hogere prijs per m2 hetgeen niet in haar voordeel zou zijn. Ten aanzien van de VvE-reserve overweegt de rechtbank dat de taxateur heeft toegelicht hoe hij aan het bedrag komt, namelijk uit de koopakte van het pand. De rechtbank kan dit volgen. Eiseres stelt dat het aandeel veel lager is, echter de rechtbank stelt vast dat wanneer zij gevolgd zou worden dat de woningwaarde per m2 van de referenties hoger zou worden, hetgeen in haar nadeel zou zijn. Ook om die reden gaat de rechtbank verder niet in op de juistheid van het VvE-reserve. De beroepsgrond slaagt niet.
.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. T. Mennen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 september 2024.