Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 5 maart 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder diende op 27 september 2024 een verweerschrift in, maar beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na een schriftelijke ingebrekestelling. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na de uitspraak.
De rechtbank stelt vast dat in deze zaak sprake is van een bijzonder geval, waarbij de wettelijke beslistermijn te kort is om een besluit te nemen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat een nadere beslistermijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is. De uiterlijke datum waarop verweerder een besluit op bezwaar bekend moet maken is vastgesteld op 4 juli 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag bepaald voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat het beroep gegrond is verklaard.