Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 29 februari 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder diende op 20 augustus 2024 een verweerschrift in, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en zich gebogen over de vraag of het beroep gegrond was.
De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden en dat eiseres terecht beroep had ingesteld. Verweerder werd opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank stelde vast dat in dit geval een termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch was, gezien de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure. De uiterlijke datum voor verweerder om een besluit op bezwaar bekend te maken werd vastgesteld op 27 mei 2025.
Daarnaast werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelde de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds verweerder in gebreke was. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- werd aan haar vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2024.