Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 21 mei 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Verweerder diende op 11 oktober 2024 een verweerschrift in, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en zich gebogen over de vraag of het beroep gegrond was.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Het is niet in geschil dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen twee weken na de uitspraak. In bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat een termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is, gezien de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure.
Daarnaast heeft de rechtbank een bestuurlijke dwangsom vastgesteld van € 50,- per dag voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft verzocht om de dwangsom vast te stellen, en de rechtbank heeft deze vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds verweerder in gebreke is gesteld. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn, rechter, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2024.