In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 6 december 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser, woonachtig in Aruba en vertegenwoordigd door mr. L.A.E. Timmer, had beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 23 januari 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 12 juli 2024 en het beroep pas op 30 augustus 2024 is ingediend.
De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, met een uiterlijke datum van 19 juni 2025. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, en het door hem betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.