In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 4 december 2024, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres, woonachtig in België, had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de compensatie voor kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar, ingediend op 24 januari 2024. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien de ingebrekestelling op 5 juli 2024 was ontvangen en het beroep pas op 26 juli 2024 was ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moest nemen, met een uiterste datum van 7 mei 2025.
Daarnaast werd er een dwangsom opgelegd van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelde de hoogte van de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen waren verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moest door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid van het opleggen van dwangsommen bij overschrijding van termijnen.