In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 25 januari 2023. Op 2 augustus 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft op 17 april 2024 verweerder in gebreke gesteld en heeft vervolgens op 25 juli 2024 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank stelt een termijn van twee weken na de uitspraak voor het nemen van dit besluit, maar in bijzondere gevallen kan een andere termijn worden bepaald. In dit geval is de rechtbank van mening dat een termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift realistisch is, gezien de gemiddelde doorlooptijd van de bezwaarprocedure. De uiterlijke datum voor het nemen van een besluit is vastgesteld op 9 mei 2025. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 50,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed.