In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 4 december 2024, is het beroep van eiseres tegen de Dienst Toeslagen behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Dienst Toeslagen had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 28 maart 2024 bezwaar gemaakt en op 19 september 2024 diende de Dienst Toeslagen een verweerschrift in. De rechtbank stelde vast dat de beslistermijn was overschreden en dat eiseres op 4 september 2024 beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moest nemen binnen een termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift, met een uiterste datum van 26 juni 2025. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn overschreden werd, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moest door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de partijen.