16. Eiser betoogt dat de heffingsambtenaar in strijd heeft gehandeld met artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ en de artikelen 6:17 en 7:4, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). In bezwaar heeft eiser verzocht om de grondstaffel, de VLOK/KOUDV-factoren, de waarde van de deelobjecten van minstens zes referentiewoningen die de waarde onderbouwen. Dit alles is niet overlegd door de heffingsambtenaar, aldus eiser. Ook in de onderhavige beroepsprocedure zijn niet alle stukken overlegd. Zo ontbreken bijvoorbeeld de iWOZ-kaarten. Alleen al om deze schendingen is het beroep van eiser gegrond, aldus eiser. De heffingsambtenaar heeft gesteld dat in de bezwaarfase een taxatiematrix is overlegd. Ook zijn het taxatieverslag en de grondstaffels aan eiser toegezonden. Hierdoor heeft eiser de gelegenheid gehad om een standpunt in te nemen.
16. Ter zitting heeft eiser deze beroepsgrond ten aanzien van de grondstaffel ingetrokken. De rechtbank zal in haar beoordeling dan ook niet meer ingaan op de grondstaffel.
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de heffingsambtenaar de genoemde artikelen niet geschonden. De beroepsgrond slaagt dus niet. De rechtbank zal dat hieronder nader toelichten.
16. Als een belanghebbende een gemachtigde heeft, volgt uit artikel 6:17 Awb de verplichting dat de opgevraagde stukken aan deze gemachtigde worden doorgezonden. De stelling van eiser dat de heffingsambtenaar in strijd met het bepaalde in artikel 6:17 Awb heeft gehandeld door de gemachtigde in de bezwaarfase niet de matrix en grondstaffels toe te zenden, moet worden verworpen. Artikel 6:17 Awb gaat niet verder dan dat in het geval er een gemachtigde is de plicht bestaat aan hem stukken te zenden, maar dat artikel heeft geen betrekking op de vraag voor welke stukken een toezendplicht geldt.
16. Ten aanzien van de mogelijke schendingen in de bezwaarfase overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat eiser in de bezwaarfase is bijgestaan door een andere gemachtigde dan in de onderhavige beroepsprocedure. In de bezwaarfase is door de voormalig gemachtigde van eiser verzocht om een hoorzitting en is tevens een algemeen geformuleerd verzoek gedaan om toezending van de gegevens die ten grondslag hebben gelegen aan de vastgestelde waarde. De heffingsambtenaar heeft naar aanleiding van dit verzoek zowel een taxatieverslag als een taxatiematrix verstuurd aan eiser. Op basis van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de heffingsambtenaar in de bezwaarfase heeft voldaan aan zijn verplichtingen die volgen uit de artikelen 40 Wet WOZ en 7:4, vierde lid, Awb. Hij heeft alle gevraagde gegevens die ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde van de woning verstrekt aan eiser en van een schending van de hiervoor genoemde artikelen, is dus geen sprake.
16. Op grond van artikel 8:42, eerste lid, van de Awb, zendt het bestuursorgaan de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de bestuursrechter. De bouwtekeningen en iWOZ-kaarten behoren in beginsel niet tot de op de zaak betrekking hebbende stukken en hoeven dus in principe niet verstrekt te worden.In tegenstelling tot hetgeen eiser heeft betoogd, heeft de heffingsambtenaar bij zijn verweerschrift desondanks wel alle iWOZ-kaarten van de referentiewoningen overgelegd. Daarnaast heeft de heffingsambtenaar ook de indexering van de verkoopcijfers overgelegd. Van het ontbreken van andere op de zaak betrekking hebbende stukken is de rechtbank niet gebleken. De heffingsambtenaar heeft dan ook in de beroepsfase voldaan aan zijn informatieverplichting. De beroepsgrond slaagt niet.