In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser ontving bijstand op basis van de norm voor alleenstaanden, maar heeft op 9 september 2023 gemeld dat hij op 8 september 2023 is getrouwd met een partner die in Suriname woont en geen recht heeft op bijstand. Het college heeft daarop de bijstand van eiser verlaagd van 70% naar 50% van de gehuwdennorm, en een bedrag van € 256,28 teruggevorderd aan te veel ontvangen bijstand over september 2023. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft gehandeld. De rechtbank stelt vast dat er geen bijzondere situatie is die afstemming op grond van artikel 18 van de Participatiewet rechtvaardigt, en dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het tijdig melden van zijn huwelijk. De rechtbank concludeert dat de terugvordering van de te veel ontvangen bijstand ook niet onevenredig is, en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten.