In deze zaak vordert [handelsnaam 1], een onderneming die coachingstrajecten aanbiedt, betaling van vier onbetaalde facturen van [gedaagde], die een detacheringsbureau runt. De facturen, elk ter hoogte van € 661,48, zijn gedateerd tussen 30 juni 2023 en 2 oktober 2023, en de totale vordering bedraagt € 2.645,92. Daarnaast vordert [handelsnaam 1] buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke handelsrente en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke overeenkomst van opdracht is, maar dat uit e-mailcorrespondentie blijkt dat partijen betalingsafspraken hebben gemaakt. [gedaagde] heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelt dat hij de facturen niet heeft betaald, terwijl hij dat wel had moeten doen. De kantonrechter wijst de vorderingen van [handelsnaam 1] toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en legt [gedaagde] de proceskosten op. De uitspraak is gedaan op 23 oktober 2024.