ECLI:NL:RBMNE:2024:7441
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-aanvraag en motiveringsgebrek door Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 december 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag door het Uwv. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 12 december 2023, waarin het Uwv stelde dat zij niet in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank had eerder, op 12 juli 2024, een tussenuitspraak gedaan waarin het Uwv werd opgedragen om het geconstateerde gebrek in de motivering van het bestreden besluit te herstellen. Dit gebrek betrof de functionele mogelijkhedenlijst (FML), waarin geen rekening was gehouden met de noodzaak voor eiseres om gedurende een werkdag een uur te rusten.
In de einduitspraak oordeelt de rechtbank dat het Uwv niet voldoende heeft gemotiveerd waarom in de FML geen rekening is gehouden met de rustbehoefte van eiseres. De rechtbank stelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen noodzaak is om een rustmoment op te nemen in de FML. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, met uitzondering van de beslissing over de dwangsom, en draagt het Uwv op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Eiseres krijgt het betaalde griffierecht vergoed en het Uwv wordt veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 2.187,50.
De rechtbank benadrukt dat de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet in lijn is met de Standaard Duurbelastbaarheid in Arbeid, die stelt dat een urenbeperking van zes uur per dag aan de orde is als er na vier uur werken een recuperatietijd nodig is. De rechtbank concludeert dat het Uwv het gebrek in de motivering niet heeft hersteld en dat de FML moet worden aangepast of dat het Uwv duidelijk moet motiveren waarom er van de standaard wordt afgeweken.