In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 18 december 2024, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Het bezwaarschrift is op 16 juni 2023 door verweerder ontvangen, maar pas op 1 september 2024 is er een verweerschrift ingediend. Partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld. Eiseres heeft verweerder op 8 maart 2024 in gebreke gesteld, en heeft meer dan twee weken later, op 7 augustus 2024, beroep ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is overschreden en verklaart het beroep gegrond. Verweerder wordt opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen, met inachtneming van de eerder vastgestelde termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift.
Daarnaast wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.