In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres, afkomstig uit Curaçao, heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 27 juni 2023. Op 13 november 2024 heeft verweerder een verweerschrift ingediend, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft op 5 november 2024 beroep ingesteld, meer dan twee weken na de ingebrekestelling van 26 april 2024. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn te kort is en bepaalt een nieuwe termijn van veertig weken na het indienen van het verweerschrift. De uiterlijke datum voor het nemen van een besluit is vastgesteld op 20 augustus 2025. Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 50,- per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar uitgesproken op 18 december 2024.