In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van de minister van Financiën om de door eiseres opgegeven schuld over te nemen. De minister heeft deze aanvraag met het besluit van 16 juni 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 23 november 2023 op het bezwaar van eiseres is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 16 september 2024 op zitting behandeld, waarbij eiseres en haar waarnemer, M.F. van Immerseel, aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister.
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag tot overname van de schulden van eiseres aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres is een gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire en heeft verzocht om overname van private schulden. De minister heeft dit geweigerd, met als weigeringsgronden dat de schuld niet van eiseres is, maar van haar partner, en dat de schuld niet opeisbaar is. Tijdens de zitting heeft de minister de eerste weigeringsgrond niet langer gehandhaafd, waardoor het geschil zich enkel richt op de opeisbaarheid van de vordering.
De rechtbank concludeert dat de schuld van eiseres niet opeisbaar is en dat daarmee niet is voldaan aan de vereisten voor overname van de schuld op grond van artikel 4.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank oordeelt dat de wetgever bewust heeft gekozen voor de eis van opeisbaarheid en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de minister terecht heeft geweigerd de schulden van eiseres over te nemen. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten.