ECLI:NL:RBMNE:2024:942

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
NL:TZ:0000238718:B001
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van beloning aan bewindvoerder voor verhuizing onder specifieke voorwaarden

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 22 februari 2024, wordt een verzoek om beloning van een bewindvoerder in verband met een verhuizing van een onderbewindgestelde behandeld. De verzoekster, handelend onder de naam van een bewindvoeringsbureau, vraagt om een verhuisbeloning van € 366,-. De kantonrechter overweegt dat de beloning voor bewindvoerders onderhevig is aan een forfaitair beloningssysteem, waarbij extra beloningen alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen worden toegekend. De kantonrechter stelt vast dat de werkzaamheden die de bewindvoerder heeft verricht, zoals administratieve handelingen rondom de verhuizing, behoren tot de standaardtaken van een bewindvoerder en daarom niet in aanmerking komen voor extra beloning. De verzoekster heeft niet aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die een afwijking van de regeling rechtvaardigen. De kantonrechter wijst het verzoek af, met de overweging dat de administratieve taken die voortvloeien uit de verhuizing al onder de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder vallen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bewindvoerders om hun werkzaamheden goed te documenteren en aan te tonen dat zij niet in staat zijn om de taken zelf uit te voeren, voordat zij aanspraak kunnen maken op extra beloning.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Toezicht
Locatie Utrecht
toezichtnummer
:
NL:TZ:0000238718:B001 MN/JH
CBM-nummer
:
[BM nummer]
beschikkingsnummer
:
1
datum
:
22 februari 2024
Beschikking van de kantonrechter
op verzoek van
[verzoekster],
handelend onder de naam [bewindvoeringsbureau] ,
correspondentieadres: [adres] , [plaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
met betrekking tot de onderbewindstelling van:
[rechthebbende],
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
geboren op [1964] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: rechthebbende.

1.De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 28 december 2023;
- de aantekeningen van de zitting van 1 februari 2024, waar mevr. [verzoekster] is verschenen.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoeker vraagt om een beloning toe te kennen voor een verhuizing en licht het verzoek als volgt toe.
2.2.
Rechthebbende heeft een woning toegekend gekregen. Voor de hierbij behorende extra werkzaamheden wil verzoeker de zogenaamde verhuisbeloning (€ 366,--) ontvangen. Verzoeker wil het verzoek eventueel laten aanhouden in afwachting van meer duidelijkheid over deze beloning vanuit de expertgroep.
2.3.
Verzoeker heeft haar verzoek als volgt onderbouwd. Het onderwerp van de verhuisvergoeding is aan de orde gekomen binnen de branchevereniging. Hieruit bleek dat alle rechtbanken de forfaitaire vergoeding toekennen, met uitzondering van de Rechtbank Midden-Nederland. Om rechtsongelijkheid tegen te gaan, vraag ik u totdat anders wordt beslist, deze lijn te volgen. De € 366,- voor de verhuizing is een forfaitair bedrag. Dat wil zeggen dat, net zoals bijvoorbeeld bij een eindrekening en verantwoording, de forfaitaire vergoeding altijd wordt toegekend als de situatie zich aandient dat de uren gemaakt moeten worden. Dit wil zeggen dat een bewindvoerder bij alle verhuizingen de tijdsinvestering vergoed krijgt.
2.4.
Verzoeker benadrukt voorts als volgt:
- Het forfait is bedoeld voor alle uit de verhuizing voortkomende werkzaamheden;
- De administratieve afhandeling komt voort uit de verhuizing;
- Het beheer van het vermogen komt toe aan de bewindvoerder;
- Dat betekent dat het aanschrijven, ‘het extra administratieve werk’, onder de werking van het forfait valt (de mentor, familie, cliënt noch anderen zijn hiervoor verantwoordelijk).
- Bovendien is er vooraf en achteraf altijd overleg over de budgettaire (on)mogelijkheden en de inrichtingskosten
- Dit doet er voor de aanspraak op het forfait echter niet toe: de werkzaamheden komen voort uit de verhuizing en de werkzaamheden vallen binnen een forfait, daarom is het oordeel over de aanspraak erop blijkens jurisprudentie ook niet meer aan de kantonrechter.
2.5.
Verzoeker verwijst ook naar ECLI:NL:GHARL:2018:10502.
2.6.
Tenslotte verwijst verzoeker naar de uiteenzetting van de Rechtbank Rotterdam:
- Wij definiëren een verhuizing als een wijziging in het GBA adres;
- De fysieke omstandigheden hieromheen, de gesprekken, het welzijn en dergelijke komen absoluut op het bord van de mentor (tenzij die dat niet doet);
- De administratieve handelingen (het aanschrijven van alle financiële contacten waaronder altijd het aanschrijven van de bank, verzekering, verblijf) vallen echter altijd onder het werk van de bewindvoerder omdat dit vermogensrechtelijke aangelegenheden betreft;
- Deze blijven altijd onder de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder vallen;
- Of dit veel of weinig werk is doet er niet toe vanuit de forfait gedachte.
2.7.
Ter zitting heeft verzoeker verder toegelicht dat er verwarring is ontstaan bij de Rechtbank Rotterdam tussen een verhuizing en een ontruiming. In de toelichting op de beloningsregeling staat wel dat er alleen recht bestaat op vergoeding is als de bewindvoerder zelf werkzaamheden in het kader van de ontruiming van de woning heeft moeten verrichten. Daarnaast staat er in de wet dat de verhuisbeloning toegekend wordt in voorkomende gevallen, niet in uitzonderlijke gevallen. Mocht de rechtbank zulke verzoeken niet toekennen, dan worden de rechthebbenden hiervan de dupe. Waarom zou een bewindvoerder zijn werk nog goed doen als hier geen beloning tegenover staat?

3.De beoordeling

3.1.
Ten aanzien van het beloningsverzoek overweegt de kantonrechter ten eerste dat de ‘Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren’ (hierna: regeling) van toepassing is. Het uitgangspunt van de hele regeling is dat deze een forfaitair karakter heeft, waarbij de beloning geldt als een algemeen gemiddelde. Dit betekent dat de regeling uitgaat van middeling van werklast tussen verschillende dossiers maar ook tussen verschillende jaren in één dossier. Volgens artikel 3, lid 6 van de regeling kan de kantonrechter wegens uitzonderlijke omstandigheden de beloning van de bewindvoerder op andere wijze vaststellen.
Tot dit forfaitaire stelsel is besloten om ervoor te zorgen dat uit de regeling blijkt waarvoor wel dan wel niet extra beloning toegekend kan worden en de rechtspraak niet ‘verstopt’ raakt door de hoeveelheid beloningsverzoeken.
3.2.
In de toelichting bij de regeling is expliciet aangegeven dat een extra beloning alleen mogelijk is in uitzonderlijke situaties en dan niet te snel mag worden overgegaan tot afwijking van de regeling.
3.3.
In deze toelichting (Staatscourant 2014, nr. 32149, p. 12) staat omschreven wat tot de standaardwerkzaamheden van de beschermingsbewindvoerder behoort: “Onder de wettelijke taak van een bewindvoerder wordt onder meer begrepen: het beheren van het vermogen, het regelen van de financiële huishouding, regelmatig contact met rechthebbende, contact met mentor, contact met instanties (gemeente, belastingdienst, UWV CJIB), het bijwonen van zittingen van de kantonrechter, verstrekken van een maandelijks mutatieoverzicht, belastingaangifte over afgelopen kalenderjaar, het treffen van enkele afbetalingsregelingen, het opmaken en afleggen van rekening en
verantwoording. Taak van de bewindvoerder is tevens om de zelfredzaamheid van de rechthebbende te bevorderen.” Tot zover de regeling in het algemeen.
3.4.
In de artikelsgewijze toelichting bij de regeling van 1 januari 2015 staat bij artikel 3, lid 5 onderdeel b als volgt: “De beloning voor werkzaamheden in verband met de verkoop of ontruiming van de woning van rechthebbende, of in geval er geen mentor is, de verhuizing van de rechthebbende, bedraagt (5 uren * € 65 =) € 325. De werkzaamheden in het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder de taak van de mentor. Daarom dient een beloning voor werkzaamheden in het kader van een verhuizing alleen te worden toegekend indien de rechthebbende daartoe zelf niet in staat is en er geen mentor is die de verhuizing kan regelen.”
Uit deze toelichting blijkt dat de verzochte forfaitaire vergoeding bedoeld is voor werkzaamheden die in eerste instantie door rechthebbende zelf moet worden uitgevoerd. Als dat niet kan, dan is het aan de mentor en pas als die er niet is of niet in de gelegenheid is om die werkzaamheden te verrichten, door de bewindvoerder. Uit deze opsomming blijkt dat het dus niet gaat om de administratieve handelingen die gepaard gaan met een verhuizing. Die administratieve handelingen zijn vermogensrechtelijke beheerstaken die al bij uitsluiting van rechthebbende tot de werkzaamheden van de bewindvoerder behoren. Verzoeker zegt dit zelf ook, zoals hiervoor vermeld. De kantonrechter vraagt bij een aanspraak op de forfaitaire verhuisvergoeding altijd om welke werkzaamheden het gaat, niet om hoeveel uur is gemaakt. Uit het antwoord van de bewindvoerder moet dan, als het goed is, kunnen worden opgemaakt dat het gaat om de feitelijke werkzaamheden en dat rechthebbende daartoe niet in staat is en dat er geen mentor is die die taken op zich kan nemen. Met andere woorden de kantonrechter beoordeelt of uit het verzoek en de toelichting daarop voldoende is gebleken dat aan de voorwaarde voor de extra forfaitaire vergoeding bovenop de normale vergoeding is voldaan.
Deze werkwijze is en blijft in overeenstemming met de landelijke lijn ten aanzien van de verhuisbeloning. De stelling van verzoeker dat alleen de rechtbank Midden-Nederland de hiervoor geschreven werkwijze volgt, is onjuist.
3.5.
De door de verzoeker aangehaalde jurisprudentie heeft betrekking op de beloning van de bewindvoerder voor aanvangswerkzaamheden. Hiervan is in dit verzoek geen sprake.
3.6.
Op grond van de regeling en de toelichting daarop oordeelt de kantonrechter voorts dat geen sprake is van zodanige uitzonderlijke omstandigheden die een beloning voor een verhuizing op grond van een wijziging van het BRP adres rechtvaardigen. Dat zou eventueel anders kunnen zijn indien rechthebbende in relatief korte tijd niet één keer, maar meerdere keren moet verhuizen, waardoor de bewindvoerder uitzonderlijk veel extra uren moet maken om de administratieve afhandeling van de verhuizing te verwerken. De bewindvoerder heeft echter in deze zaak niet gesteld dat er van uitzonderlijke omstandigheden sprake is.

4.Beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Hofman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2024.
de griffier, de kantonrechter,
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.