In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 22 februari 2024, wordt een verzoek om beloning van een bewindvoerder in verband met een verhuizing van een onderbewindgestelde behandeld. De verzoekster, handelend onder de naam van een bewindvoeringsbureau, vraagt om een verhuisbeloning van € 366,-. De kantonrechter overweegt dat de beloning voor bewindvoerders onderhevig is aan een forfaitair beloningssysteem, waarbij extra beloningen alleen in uitzonderlijke gevallen kunnen worden toegekend. De kantonrechter stelt vast dat de werkzaamheden die de bewindvoerder heeft verricht, zoals administratieve handelingen rondom de verhuizing, behoren tot de standaardtaken van een bewindvoerder en daarom niet in aanmerking komen voor extra beloning. De verzoekster heeft niet aangetoond dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die een afwijking van de regeling rechtvaardigen. De kantonrechter wijst het verzoek af, met de overweging dat de administratieve taken die voortvloeien uit de verhuizing al onder de verantwoordelijkheid van de bewindvoerder vallen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bewindvoerders om hun werkzaamheden goed te documenteren en aan te tonen dat zij niet in staat zijn om de taken zelf uit te voeren, voordat zij aanspraak kunnen maken op extra beloning.