ECLI:NL:RBMNE:2025:1217

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
UTR 24/3943
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering wegens niet duurzaam arbeidsvermogen en geen hoorzitting in bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 17 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die kampt met epilepsie en leerproblemen, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering. Eiseres, die op 8 december 2023 een Wajong-uitkering had aangevraagd, kreeg deze aanvraag afgewezen. Het Uwv bleef bij deze afwijzing na de beslissing op bezwaar op 17 mei 2024. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv voldoende inspanningen heeft geleverd om eiseres te horen, maar dat de gemachtigde van eiseres onbereikbaar was. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft aangenomen dat eiseres geen gebruik wilde maken van haar recht om gehoord te worden. De rechtbank heeft ook de afwijzing van de Wajong-aanvraag beoordeeld. Eiseres stelde dat het Uwv onterecht had aangenomen dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was. De rechtbank concludeert dat het Uwv voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich kunnen ontwikkelen, en dat de afwijzing van de aanvraag dus terecht was.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat het arbeidsvermogen wel ontbreekt, maar niet duurzaam is. Eiseres krijgt haar griffierecht niet terug en ontvangt geen vergoeding voor de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/3943

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M. Görsültürk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het Uwv
(gemachtigde: mr. E.S. Träger).

Inleiding

1. Eiseres kampt met epilepsie en leerproblemen. Op [geboortedag] 2021 is eiseres achttien jaar geworden. In 2023 heeft zij een Wajong-uitkering [1] aangevraagd.
2. Met het besluit van 8 december 2023 heeft het Uwv deze aanvraag afgewezen. Met de beslissing op bezwaar van 17 mei 2024 is het Uwv bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Tegen die beslissing heeft eiseres beroep ingesteld.
3. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv deelgenomen.

Wat vindt de rechtbank?

5. De rechtbank vindt dat eiseres in deze zaak geen gelijk heeft. Dat betekent dat de rechtbank het eens is met de beslissing van het Uwv om aan eiseres geen Wajong-uitkering toe te kennen. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat vindt. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden.
Geen hoorzitting in bezwaar
6. Deze zaak gaat allereerst om de procedurele vraag of het Uwv de beslissing op bezwaar mocht nemen zonder dat eiseres op een hoorzitting was gehoord. Eiseres stelt dat dit niet het geval is en dat het besluit moet worden vernietigd omdat geen hoorzitting heeft plaatsgevonden.
7. Voor de beoordeling van deze vraag gaat de rechtbank uit van de volgende feiten:
  • Eiseres heeft in het bezwaarschrift en de aanvulling daarop gevraagd om een hoorzitting.
  • De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft meegedeeld niet bij een hoorzitting aanwezig te zijn. Het Uwv heeft daarop eiseres per brief gevraagd of zij nog steeds een hoorzitting wenste. Op die brief heeft eiseres niet gereageerd.
  • Ook heeft het Uwv meermaals geprobeerd de gemachtigde van eiseres telefonisch te bereiken om te bespreken of, en zo ja, wanneer, de hoorzitting zou kunnen plaatsvinden. Dit is niet gelukt en het inspreken van een voicemail was niet mogelijk. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres verklaard inkomende oproepen van anonieme nummers – zoals het Uwv destijds gewoon was te gebruiken – niet op te nemen.
  • Na de beslissing op bezwaar heeft de gemachtigde van eiseres zelf telefonisch contact opgenomen met het Uwv. Met de medewerker van het Uwv is een concrete terugbelafspraak gemaakt voor het alsnog laten plaatsvinden van een hoorzitting.
  • Op het afgesproken moment heeft het Uwv tweemaal geprobeerd telefonisch contact te leggen met de gemachtigde van eiseres, maar opnieuw zonder succes.
8. Op grond van artikel 7:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet het Uwv een belanghebbende horen voordat op het bezwaar wordt beslist. In artikel 7:3 Awb zijn verschillende situaties beschreven waarin van het horen mag worden afgezien.
9. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv zich op verschillende manieren voldoende heeft ingespannen om eiseres in de gelegenheid te stellen te worden gehoord. Die inspanningen hebben niet tot resultaat geleid. Belangrijkste oorzaak hiervan is het niet telefonisch bereikbaar zijn van de gemachtigde van eiseres, als gevolg van zijn eigen keuze niet op te nemen bij inkomende oproepen van anonieme nummers. Ook op een vooraf afgesproken moment bleek de gemachtigde niet bereikbaar. Onder deze omstandigheden mocht het Uwv aannemen dat eiseres geen gebruik wil maken van het recht om te worden gehoord. [2]
10. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
De beoordeling van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen
11. De tweede vraag in deze zaak gaat over de vraag of het Uwv terecht bij de afwijzing van de aanvraag is gebleven. Eiseres stelt dat dit niet het geval is. Het Uwv heeft aangenomen dat de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen nog niet vaststaat. Volgens eiseres is die conclusie onjuist.
12. Om in aanmerking te komen voor een Wajong-uitkering moet vast komen staan dat eiseres op haar achttiende verjaardag duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Van het ontbreken van arbeidsvermogen is sprake als eiseres:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie; of
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt; of
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij zij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur. [3]
Deze criteria worden beoordeeld door een verzekeringsarts. De criteria onder a. en b. worden ook beoordeeld door een arbeidsdeskundige.
13. Eiseres stelt dat het Uwv een onjuiste maatstaf heeft toegepast bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen. Volgens eiseres moet het Uwv aannemelijk maken op welke wijze in de toekomst arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. De verwijzing naar een onderzoek dat gaat worden uitgevoerd, is wat eiseres betreft onvoldoende. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de maatstaf die in de rechtspraak is ontwikkeld. Die rechtspraak neemt als uitgangspunt dat duurzaamheid wordt aangenomen in een situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet meer kunnen ontwikkelen. [4] Gelet op de wetsgeschiedenis is hiervan sprake als eiseres geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. [5] Als het Uwv stelt dat duurzaamheid ontbreekt, hoeft het Uwv niet te onderbouwen dat eiseres in de toekomst zal beschikken over arbeidsvermogen. Het Uwv moet in zo’n geval wel aannemelijk maken dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst op een dusdanige wijze kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat op termijn arbeidsvermogen zal kunnen ontstaan. Daarbij zijn van belang de bij eiseres bestaande mogelijkheden tot verbetering van belastbaarheid, verdere ontwikkeling en toename van bekwaamheden. [6] Om de duurzaamheid goed te kunnen beoordelen is een stappenplan ontwikkeld dat de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen bij zo’n beoordeling moeten volgen.
14. Het kan voorkomen dat een iemand op de achttiende verjaardag geen arbeidsvermogen heeft, maar dit niet duurzaam is. Als binnen vijf jaar nadat iemand achttien is geworden dezelfde medische oorzaak ertoe leidt dat deze persoon duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, kan diegene alsnog een Wajong-uitkering krijgen. Dit wordt dan getoetst aan de hand van de zogenoemde Amber-beoordeling. [7]
15. Ook kan het voorkomen dat iemand op haar achttiende verjaardag geen arbeidsvermogen heeft, maar dit niet duurzaam is, en de situatie zo tien jaar blijft. Als diegene na tien jaar nog steeds geen arbeidsvermogen heeft, hoeft de duurzaamheid daarvan niet meer te worden beoordeeld en kan diegene alsnog een Wajong-uitkering krijgen. [8]
16. In deze zaak gaat het om de beoordeling binnen vijf jaar na de achttiende verjaardag van eiseres. De rechtbank moet nu beoordelen of het Uwv de aanvraag terecht heeft afgewezen omdat het arbeidsvermogen wel ontbreekt, maar dit niet duurzaam is.
17. Het Uwv heeft op de zitting toegelicht dat het de maatstaf waar eiseres naar verwijst ook heeft toegepast. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overwogen dat de toename van de klachten te maken lijkt te hebben met niet optimale therapietrouw en psychische klachten. Vervolgens overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres zal worden opgenomen, met als verwachting dat na de opname verbetering zal optreden met betrekking tot de epileptische aanvallen. Ook voor de mentale klachten wordt verbetering verwacht, omdat op het moment van beoordeling nog geen begin is gemaakt met een behandeling. Een adequate behandeling zal tot verbetering leiden.
18. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep hiermee voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich zo kunnen ontwikkelen dat niet uitgesloten is dat arbeidsvermogen zal ontstaan. Het onderzoek voldoet daarmee aan de maatstaf waarnaar eiseres heeft verwezen.
19. Eiseres stelt dat het door de verzekeringsarts uitgevoerde onderzoek onvoldoende zorgvuldig is geweest omdat tijdens het spreekuur geen onderzoek is gedaan naar het trekken van de arm. Daarbij verwijst eiseres naar de constatering van de behandelend neuroloog dat een epileptische aanval leidt tot trekken in de arm. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De verzekeringsarts heeft in het onderzoek betrokken dat eiseres last heeft van epileptische aanvallen en daarmee rekening gehouden bij het opnemen van beperkingen in de functionele mogelijkheden lijst. Voor de epileptische aanvallen en de uitingen die daarbij horen, zijn op deze wijze beperkingen gesteld. Er is geen reden om na het opnemen van beperkingen in verband met epileptische aanvallen ook afzonderlijk onderzoek te doen naar de fysieke uitingen bij een dergelijke aanval en daarvoor aanvullende beperkingen op te nemen. Dan zouden immers voor die uitingen die een gevolg zijn van de aanvallen tweemaal beperkingen worden gesteld.
20. Eiseres stelt dat het Uwv in de besluitvorming ten onrechte niet ook een rapport van de arbeidsdeskundige heeft betrokken. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Als hoofdregel geldt inderdaad dat de beoordeling door zowel de verzekeringsarts als de arbeidsdeskundige plaatsvindt. In dit geval heeft de verzekeringsarts echter vastgesteld dat het arbeidsvermogen ontbreekt, omdat eiseres zal worden opgenomen voor aanvalsobservatie, medicatieaanpassing en psychologisch onderzoek. Omdat eiseres daarmee tijdelijk niet beschikbaar is, terwijl het doel van de opname en behandeling een verbetering van de situatie is, wordt niet toegekomen aan een beoordeling door de arbeidsdeskundige. Anders dan eiseres stelt is dit niet in strijd met het stappenplan voor de beoordeling van de duurzaamheid dat is opgenomen in het Compendium Participatiewet.
21. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

22. De rechtbank vindt dat het besluit van het Uwv om aan eiseres geen Wajong-uitkering te geven klopt. Op basis van de rapporten van de verzekeringsarts heeft het Uwv voldoende onderbouwd dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dat dit niet duurzaam is. Het Uwv heeft daarom terecht beslist dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
23. Dit betekent dat het beroep dat eiseres bij de rechtbank heeft ingesteld ongegrond is. Eiseres krijgt daarom haar griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van de kosten die zij heeft gemaakt in verband met deze procedure bij de rechtbank.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. de Snoo, rechter, in aanwezigheid van D.A.M. Delger, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 17 maart 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2.Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 26 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1624.
3.Artikel 1a van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
6.Zie bijvoorbeeld Centrale Raad van Beroep, 28 november 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2260 en Centrale Raad van Beroep, 28 november 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2267.
7.Artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong.
8.Artikel 1a:1, derde lid, van de Wajong.