In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 maart 2025, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de compensatie voor kinderopvangtoeslag, omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar van 16 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden, aangezien verweerder in gebreke was gesteld op 9 februari 2024 en eiser pas op 21 januari 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank heeft daarbij een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het griffierecht van € 53,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.