Uitspraak
RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11580206 \ UV EXPL 25-60 MS/1270
Vonnis in kort geding van 20 maart 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.M.N.C. Schellekens,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
vertegenwoordigd door [gemachtigde] .
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de aanvullende producties van [eiser] ;
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de mondelinge behandeling van 19 maart 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitnota van [eiser] ;
- de eiswijziging tijdens de mondelinge behandeling, die de kantonrechter heeft toegestaan.
2.De kern van de zaak
2.1.
[eiser] heeft op 30 juli 2024 een vaststellingsovereenkomst gesloten met [gedaagde] en [bedrijf 1] B.V. (hierna [bedrijf 1] ). Op grond van deze vaststellingsovereenkomst zou [eiser] aan [gedaagde] en [bedrijf 1] in vier termijnen een geldlening terugbetalen. Daarbij is ook afgesproken dat [gedaagde] en [bedrijf 1] tegen betaling van € 1.000,00 een telefoonnummer aan [eiser] zouden overdragen. [eiser] heeft alle bedragen betaald, maar het telefoonnummer is nog niet aan hem overgedragen. [bedrijf 1] is inmiddels failliet verklaard. [eiser] vordert in deze procedure [gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen het telefoonnummer alsnog over te dragen. Deze vordering wordt, zoals hieronder onder 3.5 en 4.1 omschreven, toegewezen.
3.De beoordeling
3.1.
[eiser] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat hij het telefoonnummer nodig heeft voor zijn bedrijfsvoering.
3.2.
[gedaagde] erkent dat zij op grond van de vaststellingsovereenkomst verplicht is het telefoonnummer aan [eiser] over te dragen, maar dat dit nog niet is gebeurd. De heer [gemachtigde] (hierna: [gemachtigde] ), bestuurder en enig aandeelhouder van [gedaagde] , heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het contract van KPN op naam van [bedrijf 1] stond en na het faillissement op [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ), een andere werkmaatschappij, is overgegaan. [gemachtigde] heeft verklaard dat hij via zijn vennootschap [bedrijf 3] B.V. voor 50% aandeelhouder is van [bedrijf 2] .
3.3.
Dit betekent dat [gemachtigde] voor de helft zeggenschap heeft over [bedrijf 2] . Het is daarom voldoende aannemelijk dat [gedaagde] door middel van haar bestuurder [gemachtigde] ervoor kan zorgen dat [bedrijf 2] het telefoonnummer aan [eiser] overdraagt.
3.4.
[eiser] heeft zijn eis tijdens de mondelinge behandeling in die zin gewijzigd, dat hij nu vordert dat [gedaagde] het ertoe moet leiden dat het telefoonnummer aan hem wordt overgedragen.
3.5.
Omdat aannemelijk is dat [gedaagde] bij het overdragen van het telefoonnummer afhankelijk is de medewerking van KPN, zal de vordering als volgt worden toegewezen. [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen één week na het wijzen van dit vonnis een verzoek aan KPN te (laten) doen om het telefoonnummer op naam van [eiser] te zetten en een afschrift van dit verzoek aan [eiser] te sturen. [gedaagde] verbeurt voor elke dag dat zij na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet een dwangsom van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt.
3.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
€
148,04
- griffierecht
€
90,00
- salaris gemachtigde
€
814,00
- nakosten
€
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
€
1.187,04
3.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
4.De beslissing
De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen één week na het wijzen van dit vonnis een verzoek aan KPN te (laten) doen om het telefoonnummer op naam van [eiser] te zetten en een afschrift van dit verzoek aan [eiser] te sturen, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor elke dag dat zij na betekening van dit vonnis niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.187,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2025.