In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 28 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 18 december 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank had eerder, op 25 juni 2024, een termijn gesteld waarbinnen de Dienst Toeslagen een besluit op bezwaar moest nemen. Deze termijn was inmiddels verstreken zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moest nemen, met een nieuwe termijn van twintig weken na verzending van de uitspraak. Tevens werd er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn overschreden werd, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moest door de Dienst Toeslagen worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op bezwaren en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichting.