In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar van 13 april 2023 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 26 maart 2025 uitspraak gedaan. Eiser heeft op 5 februari 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en is tot de conclusie gekomen dat de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft de Dienst Toeslagen op 20 oktober 2023 in gebreke gesteld, en heeft pas op 26 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen binnen twee weken na de uitspraak. De rechtbank heeft ook een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiser worden vergoed.