ECLI:NL:RBMNE:2025:1469
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van rijbewijs schorsing na verdenking van rijongeschiktheid door drugsgebruik
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 februari 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser, wiens rijbewijs was geschorst na een verdenking van rijongeschiktheid door drugsgebruik, heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de politie op 5 en 6 april 2023 eiser heeft zien rijden en dat een speekseltest een indicatie voor cannabis gaf. Het CBR heeft daarop besloten dat eiser een onderzoek naar zijn drugsgebruik moest ondergaan en heeft zijn rijbewijs voorlopig geschorst. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar te laat was ingediend. Eiser heeft vervolgens een herzieningsverzoek ingediend, dat door het CBR werd afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld en geconcludeerd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven tot herziening van het besluit van het CBR. De voorzieningenrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank benadrukt dat de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures gescheiden zijn en dat het CBR geen veroordeling nodig heeft om een maatregel op te leggen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het CBR terecht heeft gesteld dat er geen nieuwe feiten zijn die het besluit zouden moeten herzien.