De officier van justitie heeft de rechtbank op 28 maart 2025 het volgende e-mail bericht gestuurd:
In de strafzaak tegen de verdachte [de vader] (16/263638-24) mail ik u over het volgende.
In deze zaak wordt de verdachte verdacht van (primair) een poging doodslag op zijn partner, mevr. [de moeder] . De verdediging heeft naar aanleiding van de eerste pro forma zitting d.d. 27 november ‘24 de onderzoekswens kenbaar gemaakt om de getuige [minderjarige] ( [2015] ) te mogen horen. Zij is de dochter van de verdachte en zijn partner, en is tevens (enige) getuige geweest van het strafbare feit. Het verzoek om haar nogmaals te horen is door de rechtbank toegewezen.
Op 15 april ’25 staat het getuigenverhoor van [minderjarige] gepland. Zij heeft de leeftijd van – inmiddels - 9 jaar oud.
De beide ouders van [minderjarige] zijn betrokken in deze strafzaak, waarbij haar vader als verdachte is aangemerkt en haar moeder als slachtoffer. Dat maakt dat [minderjarige] (mogelijk) op enig moment in een belangenstrijd/loyaliteitsconflict terecht kan komen. Op grond van art. 1:250 Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter een
bijzondere curatorbenoemen wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige, en de rechter die benoeming in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht. Daarbij wordt ook gekeken naar de aard van de belangenstrijd. Een bijzondere curator is geheel onafhankelijk en kan de belangen van een minderjarige behartigen.
Gezien de rol van [minderjarige] in het strafproces, waarbij zij de enige directe getuige van het strafbare feit is geweest, acht ik het in het belang van de minderjarige dat een bijzondere curator de belangen van de minderjarigen in deze strafzaak tegen haar vader kan behartigen, en haar zowel in als buiten rechte kan vertegenwoordigen. Op dit moment is er namelijk niemand die haar belangen in dit strafproces waarborgt. De enige persoon die kijkt naar haar
psychischebelangen is de psycholoog, maar dat is geen persoon die haar juridisch kan bijstaan. Denk hierbij onder meer aan de voorbereiding en aanwezigheid tijdens het getuigenverhoor van 15 april a.s.. Ook is het niet ondenkbaar dat [minderjarige] schadevergoeding in de vorm van shockschade toekomt.
Aangezien het getuigenverhoor over minder dan een maand staat gepland, zou het in mijn optiek het meest wenselijk zijn als hierop een beslissing kan worden genomen middels voorzittersbeslissing (of indien noodzakelijk, het schriftelijk uitwisselen van standpunten).
Bijgevoegd treft u de verklaring van de psycholoog van [minderjarige] aan, die ik heb ontvangen van de raadsvrouw van mevr. [de moeder] .