ECLI:NL:RBMNE:2025:1626
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Overname private schuld op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze zaak heeft eiseres, een gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire, de Minister van Financiën verzocht om vier schulden over te nemen op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Het verzoek werd aanvankelijk afgewezen door de minister op 25 mei 2023, maar na nieuwe informatie van deurwaarders werd op 8 november 2023 een nieuw besluit genomen waarbij één van de schulden werd overgenomen en de andere werd afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de minister verklaarde het bezwaar ongegrond op 18 januari 2024. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, omdat zowel eiseres als de minister aangaven dat een zitting niet nodig was. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de minister niet verplicht was om in te gaan op de bezwaargronden van eiseres tegen het nieuwe besluit, omdat dit een afzonderlijke besluitvorming betrof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de eis van een notariële akte voor de overname van de schulden mocht handhaven, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. Eiseres kreeg wel het griffierecht terug en een vergoeding van de proceskosten, maar haar beroep werd afgewezen.
De rechtbank concludeert dat de minister de schuld bij [bedrijf 1] niet overneemt, en dat de bezwaren van eiseres niet gegrond zijn. De uitspraak benadrukt het belang van de notariële akte in het kader van de Wht en bevestigt dat de wetgever de uitvoerbaarheid van de wet zwaarder heeft laten wegen dan de individuele omstandigheden van gedupeerden.