In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 23 november 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 10 maart 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. Eiser heeft op 12 november 2024 beroep ingesteld, nadat verweerder op 14 december 2022 in gebreke was gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder dit binnen twee weken na verzending van de uitspraak moet doen. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder aan eiser worden vergoed. De rechtbank heeft verder opgemerkt dat zij geen mogelijkheden heeft om verweerder te verplichten een kopie van het dossier aan eiser te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Awb is.