Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2025 in de zaak tussen
[eiser sub 1],
eisers,
[vergunninghouder] B.V.uit [plaats 2] (vergunninghouder)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 1 april 2025, wordt het beroep van eisers tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere behandeld. Het college had op 20 december 2024 een besluit genomen, waartegen eisers, beiden woonachtig in [plaats 1], beroep aantekenden. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval eindigde de termijn op 31 januari 2025. Eisers hebben het beroepschrift echter pas op 3 februari 2025 ter post bezorgd, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De rechtbank wijst erop dat het te laat indienen niet verschoonbaar is, omdat eisers niet voldoende bewijs hebben geleverd dat het beroepschrift eerder ter post is bezorgd. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.