ECLI:NL:RBMNE:2025:1764
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling van het Uwv tot betaling van proceskosten in een WIA-zaak na intrekking van beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 26 maart 2025, wordt het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de proceskosten beoordeeld. Verzoekster had haar beroep tegen het besluit van 27 maart 2024 ingetrokken, waarna zij verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het Uwv in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar het Uwv heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het Uwv geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door haar per 10 september 2022 in aanmerking te brengen voor een WGA-uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster vast op € 1.814,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast is het Uwv verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De rechtbank veroordeelt het Uwv tot betaling van de proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier M.C.G. van Dijk, en is openbaar uitgesproken. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak, waarbij zij binnen zes weken een verzetschrift kunnen indienen bij de rechtbank.