In deze zaak vordert de huurder, aangeduid als [eiseres], een schadevergoeding van de verhuurder, Stichting Woonin, als gevolg van renovatiewerkzaamheden die in haar huurwoning zijn uitgevoerd. De verhuurder heeft eerder een bedrag van € 5.000 aan de huurder betaald, maar de huurder stelt dat de geleden schade groter is dan dit bedrag. De kantonrechter oordeelt dat de huurder meer schade heeft geleden dan het door de verhuurder betaalde bedrag en wijst de vordering van de huurder deels toe. De procedure omvat onder andere een mondelinge behandeling en diverse akten van beide partijen. De huurder had zich in eerste instantie verzet tegen de renovatie, maar is uiteindelijk verhuisd naar een logeerwoning. Na de renovatie zijn er gebreken aan de woning geconstateerd, die door de verhuurder niet zijn hersteld. De huurder heeft de schade door een deskundige laten vaststellen, die de herstelkosten op € 11.426 heeft begroot. De verhuurder heeft een lager bedrag aangeboden, maar de kantonrechter oordeelt dat de huurder gerechtigd was om de gebreken zelf te laten herstellen en de kosten daarvan op de verhuurder te verhalen. De kantonrechter wijst de vordering tot schadevergoeding toe, met uitzondering van enkele onvoldoende onderbouwde schadeposten. De proceskosten worden gecompenseerd, en de beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.