In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 9 oktober 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. Eiser heeft op 29 januari 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiser heeft de Dienst Toeslagen op 1 november 2024 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 14 januari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. De rechtbank legt ook een dwangsom op van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich op 21 februari 2025.