In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 17 april 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar aanvraag van 4 mei 2023 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank constateerde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien eiseres op 23 mei 2024 verweerder in gebreke had gesteld en pas op 18 februari 2025 beroep had ingesteld. De rechtbank oordeelde dat verweerder alsnog een besluit moest nemen, met een termijn van twee weken na verzending van de uitspraak. Tevens werd een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moest door verweerder worden vergoed. De rechtbank merkte op dat zij geen mogelijkheden had om verweerder te verplichten een kopie van het dossier aan eiseres te verstrekken, aangezien dit geen besluit in de zin van de Awb is.