In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 27 december 2023 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 17 april 2025 uitspraak gedaan. De Dienst Toeslagen heeft op 21 februari 2025 een verweerschrift ingediend, maar geen van de partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat er geen geschil is over het feit dat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 10 januari 2025 in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken later, op 5 februari 2025, beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen zes weken na de uitspraak een vooraankondiging te doen en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet ook worden vergoed.