In deze zaak heeft eiseres, een Belgische, beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 27 december 2023 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 10 maart 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen. Partijen zijn gevraagd of zij gehoord willen worden op een zitting, maar geen van beide partijen heeft gebruik gemaakt van dit recht, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 9 januari 2025 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 18 februari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt verweerder op om alsnog een besluit te nemen binnen een bepaalde termijn. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet aan haar worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. I. Helmich en is openbaar uitgesproken op 17 april 2025.