ECLI:NL:RBMNE:2025:1930

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
UTR 24/1334
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag en beoordeling van de medische geschiktheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een WIA-uitkering. Het Uwv had de aanvraag afgewezen op basis van de conclusie dat eiseres per einde wachttijd meer dan 65% van haar loon kan verdienen. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoert dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat haar beperkingen zijn onderschat. De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 behandeld en het onderzoek heropend om aanvullende informatie van het Uwv te verkrijgen. Na beoordeling van de beroepsgronden van eiseres concludeert de rechtbank dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en dat de conclusies van de verzekeringsartsen logisch voortvloeien uit de onderzoeksbevindingen. De rechtbank oordeelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij niet arbeidsongeschikt is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de WIA-aanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/1334

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.A.M. Staal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: R. van den Brink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.1.
Met het besluit van 9 maart 2023 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen omdat eiseres per einde wachttijd (14 april 2023) meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Met het bestreden besluit van 29 januari 2024 op het bezwaar van eiseres is het Uwv daarbij gebleven.
1.2.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv.
1.4.
De rechtbank heeft het onderzoek na de zitting heropend, omdat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank heeft het Uwv gevraagd om een uitleg van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over het medisch oordeel. Het Uwv heeft hierop een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 30 juli 2024 overgelegd. Eiseres heeft hierop gereageerd.
1.5.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een nadere zitting niet nodig vindt en gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Nadat partijen niet hebben aangegeven nog een zitting te wensen, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een WIA-uitkering met ingang van 14 april 2023. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep van eiseres ongegrond is. Dat wil zeggen dat eiseres geen gelijk krijgt. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van de besluitvorming
4. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als [functie] voor gemiddeld 29,14 uur per week. Op 16 april 2021 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk. Eiseres heeft bij het bereiken van het einde van de wachttijd een WIA-uitkering aangevraagd.
5. In verband met de WIA-aanvraag is eiseres onderzocht door een arts van het Uwv die heeft beoordeeld wat de beperkingen zijn van eiseres. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 24 februari 2023. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als [functie] , maar dat er drie andere functies zijn die eiseres, ondanks haar beperkingen, nog zou kunnen doen. Dat zijn de functies van schadecorrespondent, medewerker postverzorging (intern) en productiemedewerker industrie (samenstellen producten). Door het uurloon van de middelste functie te vergelijken met het maatmaninkomen van eiseres, heeft de arbeidsdeskundige vervolgens berekend dat eiseres met deze functies meer kan verdienen dan met haar eigen werk. Dit betekent dat eiseres 0,00% arbeidsongeschikt is.
6. In bezwaar heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgesteld dat er aanleiding is om af te wijken van het oordeel van de primaire arts over de belastbaarheid van eiseres per einde wachttijd (14 april 2023), in die zin dat extra beperkingen gelden voor de knieklachten van eiseres. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom op 9 januari 2024 een gewijzigde FML vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep komt op basis van de gewijzigde FML tot de conclusie dat de functie van medewerker postverzorging (intern) niet geschikt is voor eiseres. Hij heeft daarom een nieuwe functie geselecteerd (administratief ondersteunend medewerker) die volgens hem wel geschikt is. Op basis van het loon in de middelste in de functie van productiemedewerker industrie (samenstellen producten) heeft hij berekend dat eiseres voor 8,01% arbeidsongeschikt is. Het Uwv is daarom met het bestreden besluit gebleven bij de afwijzing van de WIA-aanvraag.
De beroepsgronden van eiseres
7. Eiseres vindt allereerst dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is geweest. Zij voert in dat verband aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de duurbelastbaarheid baseert op foutieve aannames over het dagverhaal van eiseres, en dat het eigen onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep zeer kortstondig is geweest. Verder stelt eiseres dat haar beperkingen zijn onderschat. Voor haar vermoeidheidsklachten moet een verdergaande urenbeperking worden opgenomen. Zij is niet in staat om 6 uur per dag achtereen en 30 uur per week te werken, zoals door het Uwv is aangenomen. Eiseres ziet steun voor haar standpunt in het multidisciplinair rapport van de VermoeidheidKliniek van 10 mei 2022. Eiseres geeft verder aan dat haar energieniveau per dag verschilt en zij meer rustmomenten per dag nodig heeft. Zij rust de hele dag door na een activiteit, ligt in elk geval eenmaal per dag op de bank met de ogen dicht en gemiddeld twee tot drie keer per week slaapt zij overdag. Ook stelt eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten.
De redenen voor de beslissing van de rechtbank
8. De rechtbank beoordeelt hierna of de besluitvorming van het Uwv zorgvuldig heeft plaatsgevonden en of het bestreden besluit inhoudelijk juist is.
Is het medisch onderzoek zorgvuldig verricht?
9. De vereisten waaraan de besluitvorming van het Uwv moet voldoen, vloeien voort uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb). Rapporten van verzekeringsartsen moeten blijk geven van een zorgvuldig onderzoek en moeten deugdelijk gemotiveerd, inzichtelijk en consistent zijn. Als een rapport van een verzekeringsarts niet voldoet aan de kwaliteitseisen die in artikel 4 van het Sb zijn neergelegd, kan het bestreden besluit alleen al om die reden geen stand houden.
10. Naar het oordeel van de rechtbank is het medische onderzoek zorgvuldig verricht. Daarbij is het volgende van belang. De primaire arts heeft het dossier bestudeerd. Verder heeft de arts eiseres gezien op een spreekuur van 15 februari 2023
.Tijdens het spreekuur is een anamnese afgenomen inclusief dagverhaal en is eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht. De primaire arts heeft zijn bevindingen vastgelegd in het rapport van 23 februari 2023 en de FML van 24 februari 2023. Het medische oordeel van deze arts is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft kennisgenomen van het dossier en was aanwezig bij de hoorzitting van 8 januari 2024. Eiseres is toen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep psychisch en fysiek onderzocht. Daarnaast is er tijdens de hoorzitting een anamnese afgenomen inclusief dagverhaal. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft haar bevindingen neergelegd in het rapport van 10 januari 2024. De rapporten van de (verzekerings)artsen van het Uwv bevatten geen tegenstrijdigheden en de conclusies van de rapporten vloeien logisch voort uit de onderzoeksbevindingen.
10.1.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de duurbelastbaarheid baseert op foutieve aannames over haar dagverhaal. Eiseres heeft niet concreet aangegeven welke foutieve aannames zijn gedaan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, ook niet ten aanzien van het dagverhaal. Tijdens de hoorzitting van 8 januari 2024 is juist opnieuw een uitgebreid dagverhaal van eiseres verkregen, dat is weergegeven in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 10 januari 2024. Daaruit volgt onder meer dat eiseres aangeeft dat zij heeft geleerd alles in etappes te doen en rust te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep betrekt bij de heroverweging kenbaar het dagverhaal van eiseres, door te overwegen dat het dagverhaal van eiseres overeenstemt met de adviezen van de behandelaar om de taken te verdelen en pauzes in te lassen. Als eiseres bedoelt dat in het dagverhaal onjuistheden staan, ziet de rechtbank daar geen aanknopingspunt voor. Dat eiseres aangeeft dat zij meer rustmomenten nodig heeft, na een activiteit rust, eenmaal per dag op de bank met de ogen dicht en gemiddeld twee tot drie keer per week overdag slaapt, betekent nog niet dat het dagverhaal van eiseres destijds zoals dat is verkregen tijdens de hoorzitting onjuist is.
10.2.
De conclusie is dan ook dat het medisch onderzoek niet onzorgvuldig is verricht. De beroepsgrond van eiseres slaagt niet.
Is het medisch oordeel inhoudelijk juist?
11. Ter beantwoording van de vraag of het medisch oordeel van de (verzekerings)artsen inhoudelijk juist is, beoordeelt de rechtbank of eiseres met wat zij heeft aangevoerd, twijfel heeft doen ontstaan aan de juistheid van dat medisch oordeel. Voor twijfel aan de medische beoordeling is in beginsel informatie van een arts of een medisch behandelaar noodzakelijk. Dat betekent dat hoe eiseres zichzelf voelt, zonder dat daar een medische onderbouwing voor is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen. In beroep gaat de discussie nog slechts over het medisch oordeel ten aanzien van de duurbelastbaarheid van eiseres.
Duurbelastbaarheid
12. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd tegen het medisch oordeel over haar duurbelastbaarheid, onvoldoende reden om te twijfelen aan de juistheid van het oordeel van de (verzekerings)artsen.
12.1.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat partijen het er over eens zijn dat er aanleiding is om voor eiseres een beperking aan te nemen in de duurbelastbaarheid. Over de omvang van deze beperking zijn partijen het echter niet eens.
12.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapporten van 10 januari 2024 en 30 juli 2024 toegelicht waarom er wel aanleiding is om voor eiseres een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week aan te nemen, maar waarom een verdergaande urenbeperking niet nodig is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep baseert zich hiervoor op de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’. Zij licht toe dat bij eiseres sprake is van een stoornis in de energiehuishouding, namelijk een te groot energieverbruik. Dat energieverbruik komt voort uit het feit dat eiseres in 2000 acute sarcoïdose heeft doorgemaakt en sindsdien last heeft van vermoeidheidsklachten. Met een beperkte energetische belastbaarheid kan in sommige gevallen voldoende rekening worden gehouden door het aannemen van beperkingen ten aanzien van belastende mentale en fysieke taken en de beperking voor ’s nachts werken, zoals hier is gebeurd. Niettemin ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het geval van eiseres aanleiding om daarbovenop ook nog een urenbeperking aan te nemen, namelijk van 6 uur per dag en 30 uur per week. Voor een verdergaande urenbeperking bestaat volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter geen aanleiding. Daarbij geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat bij de vastgestelde urenbeperking rekening is gehouden met de uitvraag van de klachten, belemmeringen en activiteiten van eiseres, waaruit blijkt dat zij overdag niet slaapt, ’s middags rust en korte rustmomenten inlast om te herstellen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep past de aangenomen urenbeperking ook bij de adviezen van de behandelaar van de VermoeidheidKliniek om de taken te verdelen en pauzes in lassen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn er naast het grote energieverbruik van eiseres geen andere indicaties voor een urenbeperking: er zijn geen verminderde mogelijkheden tot recuperatie als gevolg van ziekte of gebrek, er bestaat geen indicatie om preventief de duurbelastbaarheid te beperken en op de datum in geding was geen sprake van therapie waardoor eiseres verminderd beschikbaar was. Voor een verdergaande urenbeperking bestaat ook om die reden geen aanleiding.
12.3.
De rechtbank kan dit volgen. Eiseres heeft geen medische gegevens in het geding gebracht die twijfel wekken over de juistheid van de vaststelling van haar duurbelastbaarheid op de datum in geding. Eiseres heeft gewezen op het multidisciplinair rapport van de VermoeidheidKliniek van 14 juli 2023, maar dat rapport was bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep bekend en is betrokken bij de herbeoordeling in bezwaar. Eiseres heeft niet onderbouwd dat en waarom de bevindingen uit dit rapport – anders dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen – tot een grotere urenbeperking dan 6 uur per dag en 30 uur per week zou moeten leiden. In het rapport staat weliswaar dat de behandelaar vindt dat voldoende rustmomenten op een dag belangrijk zijn voor eiseres, maar dat maakt nog niet dat met een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week onvoldoende aan die rustbehoefte tegemoet wordt gekomen. De rechtbank ziet ook verder geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de bevindingen uit het multidisciplinair rapport op een onjuiste manier heeft meegewogen.
Geschiktheid van de functies
13. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de FML van 9 januari 2024. Eiseres heeft geen arbeidskundige gronden ingebracht, alleen medische gronden. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde beperkingen, bestaat geen reden om te twijfelen aan de passendheid van de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geselecteerde functies.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiseres dus zij geen WIA-uitkering krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Fix, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2025.
de rechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.