Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2025 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep is ingediend op 1 juni 2023, tegen een uitspraak van 19 mei 2023. De zitting vond plaats op 27 januari 2024 via MSTeams, waarbij zowel Bartels als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat bij het beroepschrift geen toereikende machtiging was gevoegd. Volgens artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht kan een beroep niet-ontvankelijk worden verklaard als het niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Bartels is tweemaal in de gelegenheid gesteld om een geldige machtiging in te dienen, maar de overgelegde machtigingen voldeden niet aan de eisen. De eerste machtiging was te oud en de tweede was te laat ingediend. De rechtbank concludeert dat er geen toereikende machtiging is overgelegd, waardoor het beroep niet inhoudelijk kon worden beoordeeld.
Daarnaast heeft Bartels verzocht om schadevergoeding wegens onredelijke vertraging in de procedure. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat niet vastgesteld kon worden dat eiseres daadwerkelijk beroep wenste in te stellen. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar niet in de proceskosten veroordeeld, omdat alleen partijen in de proceskosten kunnen worden veroordeeld, niet hun gemachtigden. De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep niet-ontvankelijk verklaard.