ECLI:NL:RBMNE:2025:1966
Rechtbank Midden-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in bestuursrechtelijke zaak over informatieverzoek
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2025 uitspraak gedaan op het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 19 maart 2024. De rechtbank had zich in die uitspraak onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van de opposant, die informatie had verzocht over de personalia van een psycholoog in een penitentiaire inrichting. De opposant stelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door E. Zwinkels, ten onrechte geen besluit had genomen op zijn verzoek om informatie, en dat de rechtbank daarom niet onbevoegd kon zijn. De rechtbank heeft het verzet op 3 december 2024 behandeld, waarbij de staatssecretaris de gelegenheid kreeg om te reageren op de vraag of de gevraagde informatie een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon opleveren. De staatssecretaris concludeerde dat het verstrekken van de naam van de behandelaar geen besluit was, omdat het niet ging om een besluit met rechtsgevolg. De rechtbank heeft vervolgens op 11 maart 2025 het onderzoek gesloten en op 14 april 2025 geoordeeld dat het verzet ongegrond was. De rechtbank heeft bevestigd dat de reactie van de staatssecretaris op het verzoek van de opposant geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb oplevert, en dat de opposant zijn verzoek bij de civiele rechter moet indienen. De rechtbank heeft de kosten van de procedure voor de opposant vastgesteld op nul, aangezien hij geen gelijk heeft gekregen.