In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar bezwaren tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. Eiseres had eerder, op 31 augustus 2022, bezwaren ingediend, maar de Dienst Toeslagen heeft hierop niet binnen de gestelde termijn gereageerd. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 28 maart 2024 bepaald dat de Dienst Toeslagen uiterlijk zes weken na die uitspraak een besluit op bezwaar moest nemen. Echter, deze termijn is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de Dienst Toeslagen in gebreke is gebleven. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen twintig weken na de uitspraak een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de Dienst Toeslagen moet worden betaald, en het betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter E.E.M. van Abbe op 17 maart 2025.