In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 26 maart 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking van de Dienst Toeslagen inzake de kinderopvangtoeslag, maar de Dienst had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiseres had op 12 maart 2024 bezwaar gemaakt, maar de Dienst Toeslagen heeft pas op 20 augustus 2024 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling door eiseres prematuur was, maar heeft desondanks geoordeeld dat het beroep ontvankelijk is. De rechtbank heeft de Dienst Toeslagen opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er inmiddels 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.