In deze zaak heeft eiser op 13 september 2024 beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De Dienst Toeslagen heeft op 25 september 2024 een verweerschrift ingediend, waarop eiser op 14 oktober 2024 heeft gereageerd. Beide partijen hebben aangegeven geen gebruik te willen maken van hun recht om gehoord te worden op een zitting, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten. De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is. In geschil is of de aanvraag om herbeoordeling is ingetrokken. De Dienst Toeslagen stelt dat eiser dit telefonisch heeft aangegeven, maar eiser betwist dit en stelt dat hij de bevestigende brief niet heeft ontvangen. De rechtbank oordeelt dat er geen schriftelijke intrekking is en dat de Dienst Toeslagen niet heeft aangetoond dat de brief daadwerkelijk is verzonden. De rechtbank concludeert dat de aanvraag om herbeoordeling niet is ingetrokken en dat de Dienst Toeslagen te laat heeft beslist. Het beroep is gegrond verklaard, en de rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht wordt vergoed.