In deze zaak heeft eiseres, een Belgische, beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 25 april 2022 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 15 april 2025 uitspraak gedaan. Eiseres heeft op 13 augustus 2024 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar beide partijen hebben ervoor gekozen om niet te worden gehoord op een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en vastgesteld dat de beslistermijn door de Dienst Toeslagen is overschreden. Eiseres heeft tweemaal een ingebrekestelling verzonden, op 16 juni 2023 en 11 juli 2024, en heeft vervolgens op 29 juli 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en dat de Dienst Toeslagen alsnog een besluit moet nemen binnen een termijn van zes weken na de uitspraak. Tevens is er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 51,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 april 2025.