ECLI:NL:RBMNE:2025:2040

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
28 april 2025
Zaaknummer
C/16/588199 / KG ZA 25-41
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van inschrijving in aanbestedingsprocedure door gemeente Amersfoort

In deze zaak heeft BIM-Connected Consultancy B.V. een kort geding aangespannen tegen de gemeente Amersfoort naar aanleiding van een voorlopige gunningsbeslissing in een aanbestedingsprocedure. De gemeente had een openbare aanbesteding georganiseerd voor de aanschaf van een systeem voor het beheer van de openbare ruimte. BIM had zich ingeschreven, maar de voorlopige gunning ging naar Progresity B.V. BIM was van mening dat de beoordeling van haar inschrijving niet correct was en dat zij te weinig punten had gekregen op verschillende beoordelingscriteria. De gemeente verdedigde zich door te stellen dat de beoordelingscommissie de inschrijving van BIM op juiste wijze had beoordeeld en dat de voorlopige gunningsbeslissing goed gemotiveerd was. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat BIM een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, maar dat de bezwaren van BIM niet opgingen. De rechter oordeelde dat de beoordelingscommissie deskundig was en dat de scores die aan BIM waren toegekend, in redelijkheid waren gegeven. De vorderingen van BIM werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/588199 / KG ZA 25-41
Vonnis in kort geding van 24 april 2025
in de zaak van
BIM-CONNECTED CONSULTANCY B.V.,
te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: BIM,
advocaat: mr. D. van Hijkoop,
tegen
GEMEENTE AMERSFOORT,
te Amersfoort,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. M.J. Mutsaers en mr. K.B. Williams.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 februari 2025 met 13 producties,
- de akte houdende overlegging producties tevens gedeeltelijke conclusie van antwoord met producties A t/m H,
- de akte overlegging gedeeltelijke pleitnota van de gemeente, die door de rechter is aangemerkt als verlate aanvulling op de conclusie van antwoord,
- de mondelinge behandeling van 10 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van BIM,
- de pleitnota van de gemeente,
- de na de mondelinge behandeling ingediende akte uitlating pleitnotities van BIM.
1.2.
Daarna volgt dit vonnis.

2.Het geschil

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
De gemeente heeft een openbare aanbesteding georganiseerd voor de aanschaf en implementatie, inclusief datamigratie en transitie, van een systeem voor het beheer van de openbare ruimte (BOR-oplossing) als dienst. De BOR-oplossing wordt ingezet voor het beheer van BOR-objecten zoals (maar niet gelimiteerd tot) openbaar groen, openbare verlichting, gladheidbestrijding, kunstwerken, schouwen, riool, bodem, maar ook vastgoed en monumentenzorg (niet-BOR). De gemeente wil met de winnende inschrijver een dienstverleningsovereenkomst aangaan voor de duur van vier jaar met de optie van verlenging van drie maal twee jaar.
2.2.
BIM heeft zich ingeschreven voor een prijs van € 235.000. Er waren ook twee andere inschrijvingen, waaronder de inschrijving van Progresity B.V. (hierna: Progresity).
2.3.
Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding. De inschrijvingen zijn beoordeeld op basis van prijs (30%) en kwaliteit (70%). Het criterium kwaliteit viel uiteen in vijf Wensen (subgunningscriteria), namelijk Wensen A tot en met E. In de door de gemeente opgestelde Aanbestedingsleidraad gemeente Amersfoort van 22 augustus 2024 (hierna: Aanbestedingsleidraad) is onder het kopje “9 Programma van Wensen”, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen over de beoordeling van de Wensen en over welke informatie moet worden aangeleverd voor de beoordeling:
Wens A Gesloten wensenlijst: zie bijlage N
Wens B Implementatieplan
Bij inschrijving dient u een implementatieplan in te dienen dat gaat over de implementatieperiode van maximaal 1 jaar. Uw implementatieplan bedraagt maximaal 6 pagina’s A4, lettertype Arial 10, regelafstand minimaal enkel, exclusief afbeeldingen. Indien uw plan meer pagina’s bevat, vindt beoordeling alleen plaats op basis van de eerste 6 pagina’s.
Het implementatieplan beschrijft in ieder geval:
• Hoe u de BOR-oplossing installeert in acceptatie- en productieomgeving;
• Hoe u de vereiste koppelvlakken installeert;
• Een stappenplan met bijhorende planning, mijlpalen, en een opgave van risico’s en bijbehorende mitigerende maatregelen;
• Per activiteit wat, wanneer, van wie en welke (geschatte) inzet in uren wordt verwacht (zowel van de Opdrachtnemer als Opdrachtgever). Indien er inzet van Opdrachtgever nodig is dient u deze inzet in uren onder te verdelen per vakdiscipline BOR-discipline, functioneel beheer, technisch ICT-beheer en (indien van toepassing) intern projectmanagement. Hierbij dient te opdrachtgever zoveel mogelijk te worden ontzorgd door de opdrachtnemer.
• De samenhang met het datamigratieplan;
• De wijze waarop de overdracht naar de beheerorganisatie plaatsvindt.
Wens C Datamigratieplan
Bij inschrijving dient u een datamigratieplan in te dienen. Uw datamigratieplan bedraagt maximaal 4 pagina’s A4, lettertype Arial 10 regelafstand minimaal enkel, exclusief afbeeldingen. Indien uw plan meer pagina’s bevat, vindt beoordeling alleen plaats op basis van de eerste 4 pagina’s.
De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het migreren van de data uit de bestaande BOR-oplossing naar de nieuwe BOR-oplossing. Opdrachtnemer dient een of meerdere proefmigraties uit te voeren voordat wordt
overgegaan op een definitieve migratie. Goedkeuring van Opdrachtgever is nodig voor zowel proef- als definitieve migratie. In de migratie wordt de volgende administratieve data gemigreerd:
• BOR-data conform het IMBOR-datamodel;
• eigen gemeentelijke BOR-data;
• Niet-BOR-data;
• aan de BOR- en niet BOR-objecten gekoppelde foto's, linkjes naar mappen en URL’s naar websites.
Het datamigratieplan beschrijft in ieder geval:
• Een stappenplan met bijhorende (globale) planning en mijlpalen;
• Per activiteit wat, wanneer, van wie en welke (geschatte) inzet wordt verwacht (zowel van de Opdrachtnemer als Opdrachtgever);
• Indien er inzet van Opdrachtgever nodig is, dient u deze inzet onder te verdelen per vakdiscipline: BOR-discipline, functioneel beheer, technisch ICT-beheer en (indien van toepassing) intern projectmanagement;
• De migratie van alle registratieformulieren die bij de BOR- en niet-BOR-objecten horen;
• De migratie van de historische gegevens. Onder historische gegevens verstaan wij onder andere oude inspectiegegevens en bijvoorbeeld gegevens over uitgevoerde werkzaamheden. Deze data is bedoeld om onder andere trends te kunnen ontdekken en inspecties met elkaar te kunnen vergelijken;
• Beschrijf hoe lopende inspecties en werkpakketten in uitvoering worden meegenomen in de migratie;
• Beschrijf hoe de aan de objecten gekoppelde foto's, linkjes naar mappen en URL’s naar websites worden meegenomen;
• De wijze waarop de migratie van alle registratieformulieren die bij de BOR- en niet-BOR-objecten horen wordt uitgevoerd;
• De wijze waarop de migratie van de historische gegevens wordt uitgevoerd.
• Op welke wijze de kwaliteit en de volledigheid van de te converteren gegevens wordt geborgd
• Hoe wordt omgegaan met uitval (niet te converteren objecten, rubrieken van objecten of bij het object horende foto's, filmpjes, URL's) en de wijze hoe over deze uitval wordt gerapporteerd.
Wens D Use-cases: zie bijlage A
Wens E Architectuur
Bij inschrijving dient u een architectuurplan in te dienen. Uw architectuurplan mag in totaal bestaan uit maximaal 10 pagina’s A4 (inclusief de titelpagina en de inhoudsopgave), lettertype Arial 10, regelafstand minimaal enkel.
Indien uw plan meer pagina’s bevat, vindt beoordeling alleen plaats op basis van de eerste 10 pagina’s.
Uw architectuurplan mag niet strijdig zijn met het programma van eisen, en de PSA. Onderdelen die in ieder geval naar voren moeten komen zijn:
• Beschrijf hoe u de doorontwikkeling van uw oplossing naar volledig SaaS aanpakt en hoe u deze prioriteert;
• Beschrijf hoe binnen de doorontwikkeling van uw oplossing invulling wordt gegeven aan de benoemde architectuurprincipes binnen de Project Start Architectuur (paragraaf 2.4):
o Waarbij extra aandacht voor principes “Standaardiseer waar kan” en “stel oplossingen samen op basis van herbruikbare bouwblokken”:
• Beschrijf hoe moderne technologische mogelijkheden (zoals API’s) worden meegenomen in de doorontwikkeling van de door de oplossing geboden koppelvlakken
• Beschrijf in hoeverre een service georiënteerde opzet terugkomt of gaat terugkomen in de oplossing. Denk hierbij aan kenmerken als gestandaardiseerd, modulair én vervangbaar,
afgebakend/losgekoppeld
o Waarbij extra aandacht voor principes “Beschouw data als waardevol” en “Wees open en transparant”:
• Beschrijf in hoeverre alle binnen de oplossing opgeslagen informatie in samenhang uitgewisseld kan worden met systemen (bijv. overbrenging naar een eigen centrale datalaag/ gegevensmagazijn)
• Beschrijf op welke wijze uw organisatie en oplossing zich voorbereid op toekomstige ontwikkelingen (Project Start Architectuur - paragraaf 2.4.3) waaronder de hervorming van de gemeentelijke informatievoorziening.
• Beschrijf hoe invulling wordt gegeven aan de registratie en het beheren (incl. bewaren/vernietigen) van documentatie, welke gekoppeld is aan GIS-objecten (Project Start Architectuur - paragraaf 4.2.1.2)
• Beschrijf hoe invulling wordt gegeven aan een solide BOR-gegevenshuishouding binnen uw oplossing (Project Start Architectuur - paragraaf 4.2.2)
o Waarbij extra aandacht voor de aansluiting op de continue doorontwikkeling van de landelijke informatiemodellen
o Waarbij extra aandacht voor het in samenhang brengen van geometrische, proces en administratieve data en de eventuele kansen van een ontwikkeling als het GGM. GGM staat voor het "Gemeentelijk gegevensmodel". Dit is een centraal datamodel dat een eenduidig inzicht geeft in alle gegevens binnen de gemeente. Hiermee krijgen gemeenten sneller grip op hun data, zetten in op de Common Ground beweging en uiteindelijk beter informatiegestuurd werken.
o Waarbij extra aandacht voor het duurzaam opslaan van GIS-gegevens en welke afwegingen daarbij spelen. In onderling overleg met opdrachtgever wordt beoordeeld of een scenario afsluit en voor welke BOR-gegevens inzet meerwaarde biedt.
Maak het SMART
De plannen die u voor wens B, C en E indient, dienen zo SMART mogelijk geschreven te zijn. SMART is een afkorting voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. Een SMART beschreven plan heeft een positieve invloed op de beoordeling.”
2.4.
In Bijlage A bij de Aanbestedingsleidraad is onder meer het volgende opgenomen over de beoordeling van Wens D (de use-cases):

1.3 Beoordelingskader
Inschrijver dient de opdrachten uit de use-cases zo volledig mogelijk uit te werken. Opdrachtgever beoordeelt op basis van wat de inschrijver toont tijdens de demo. Daar waar inschrijver iets niet kan tonen, dient deze toe te lichten hoe een en ander werkt binnen het aangeboden BOR-systeem. Het moet Opdrachtgever duidelijk zijn welke handelingen door Opdrachtgever verricht moeten worden
gedurende het proces van ontwikkeling en implementatie van dit onderdeel/deze onderdelen. Daarbij wordt toelichten lager gewaardeerd dan wat werkelijk gedemonstreerd wordt. Dat wat niet of onvoldoende wordt getoond en niet wordt uitgelegd, hoeft niet gedemonstreerd te worden. Een schriftelijke verklaring die ingeleverd dient te worden op de dag van de demonstratie volstaat in dat geval. Het leidt wel tot een lagere beoordeling van dat onderdeel.
Opdrachtgever beoordeelt naast de bij de use-case beschreven functionaliteit ook iedere use-case op de volgende drie (3) aspecten:
1. Aansluiting op taak van gebruikers: De gebruikers zijn in korte tijd in staat om hun taak effectief
en efficiënt te vervullen. Overzichtelijkheid binnen het aangeboden BOR-systeem: Is de
informatie die per scherm (lay-out) getoond wordt relevant voor de uitvoering van de taak? Is
het mogelijk meer informatie op te vragen?
2. Interactie/communicatie met gebruiker: Is de bediening intuïtief? Komen termen, menu’s,
pictogrammen, knoppen overeen met de functie die een gebruiker verwacht?
3. De wel of niet getoonde functionaliteit bij de use-cases.
(…)
Use-Case 1 Schouwen beeldkwaliteit (200)
Met de schouw op de beeldkwaliteit wordt een controle gedaan of de afgesproken kwaliteitsniveaus in de openbare ruimte door de aannemers gehaald wordt. Laat in de demo de volledige afhandeling van een beeldkwaliteitschouw zien. Toon bij de demonstratie het volgende aan:
1) Laat zien hoe een beeldschouw ingericht wordt. Laat zien hoe:
a.
a) Een catalogus ingeladen wordt,
b) Het werkt met verschillende groepen beeldmeetlatten en bedragen en ambitieniveaus
2) Laat zien hoe een schouwvlak te bepalen is
3) Laat zien hoe er, ad random, schouwlocaties gekozen worden
4) Voer de schouw in voor een of meerdere vakken
5) Laat zien hoe de schouw getoond wordt in een rapportage voor de directievoerder en aannemer (afkeurrapportage)
6) Laat zien hoe Redelijkheid en Billijkheid toegepast kan worden (overruling van afkeur)
7) Laat zien hoe de resultaten van de schouw weggezet worden in een rapportage waarmee de sanctie doorgerekend kan worden aan de aannemer (sanctierapportage).
Use-Case 2 Bepalen van bestekshoeveelheden (200)
Voor het aanleveren van hoeveelheden voor de integrale onderhoudsbestekken moeten
wij regelmatig hoeveelheden uit de BOR-oplossing halen. Laat in een demonstratie het volgende zien:
1) Laat zien hoe een bestekopzet er voor de BOR-oplossing uitziet
2) Laat zien hoe we meerdere bestekken en prijslijsten kunnen koppelen aan het BOR- systeem
3) Laat zien hoe je met behulp van in te stellen rekenregels voor meerdere lagen
binnen het bestek posten kan vullen
4) Laat zien hoe je een gevuld bestek kan exporteren.
5) Laat zien hoe je een bestek kan kopiëren en kan (her)gebruiken (bijvoorbeeld voor
een ander gebied).
Use-Case 3 Gebruik beeldmateriaal (100)
Binnen de BOR-oplossing vormen foto's (in jpg- of png-formaat) een belangrijk onderdeel voor het beheren van een BOR-object.
• Er worden 1 of meerdere foto's gemaakt van BOR-objecten voor registratieve doeleinden zoals bij monumenten
• Zij worden gebruikt om de schade- of het kwaliteitsniveau vast te leggen. Niet alleen sinds de laatste schouw, maar ook van de schouwen in voorgaande jaren
• In het kader van rioolbeheer worden er videobeelden gemaakt om de kwaliteit van het riool te bepalen.
BOR-objectfoto’s
1) Laat zien op welke manier je een foto bij een registratie van een BOR-object opneemt. Laat dit ook zien bij een tweede en derde foto.
2) Laat zien hoe de foto’s in het registratiescherm van het BOR-object worden weergegeven.
Beeldschouwfoto’s
3) Laat zien hoe de foto’s ten behoeve van een beeldschouw in het onderdeel schouwen van de BOR-oplossing worden opgenomen en hoe de koppeling wordt gelegd met de betreffende BOR-objecten.
4) Laat zien hoe de BOR-oplossing omgaat met fotohistorie van een schouw en hoe deze te benaderen is.
Filmpjes
5) Laat zien hoe filmpjes aan een BOR-object zijn te koppelen, in ieder geval aan een rioolstreng.
6) Laat de raadpleegmogelijkheden zien van een filmpje en hoe je hierdoorheen kan navigeren zoals gevraagd bij Gewogen Wens nummer 20.
Beeldmateriaal opslag
Beeldmateriaal kan veel ruimte innemen in bestanden dan wel servers. Niet alleen met actueel beeldmateriaal maar ook met historisch beeldmateriaal. In beide gevallen moet dit beeldmateriaal raadpleegbaar blijven.
7) Laat zien waar de BOR-object foto’s, beeldschouwfoto’s en filmpjes zijn opgeslagen in het BOR-systeem. Laat, indien van toepassing, ook zien of de filmpjes op een andere manier zijn op te slaan.
8) Denk hierbij aan opslag in een map, in een bestand, op een cloudserver of een beeldenbank.
9) Laat zien welke beeldformaten, zowel van foto’s en filmpjes de BOR-oplossing ondersteunt.
2.5.
Volgens de Aanbestedingsleidraad wordt onder kwaliteit de wijze van invulling van de Wensen verstaan. Voor elk van de Wensen A tot en met E zijn punten te verdienen, afhankelijk van de mate waarin een inschrijving overeenkomt met het in de Wens gevraagde.
2.6.
Volgens de Aanbestedingsleidraad worden de Wensen beoordeeld door een beoordelingscommissie. Uit paragraaf 7.3.2. blijkt dat er in deze beoordelingscommissie deskundigheid aanwezig is op het gebied van het beheer van de openbare ruimte, IT, informatiebeveiliging, Informatie Architectuur, leveranciersmanagement en projectmanagement. Voor de Wensen B, C, en E wordt per beoordelaar één score gegeven voor elk van de Wensen voor de kwaliteit. De scores van de individuele beoordelaars worden per Wens opgeteld en gemiddeld, waarbij afgerond wordt op twee cijfers na de komma. De antwoorden op de Wensen B, C en E worden door de beoordelaars per Wens beoordeeld met cijfers volgens onderstaande tabel:
2.7.
Voor Wens D (de use-cases) geldt dat elk commissielid per use-case punten toekent zoals beschreven is in Bijlage A bij de Aanbestedingsleidraad. Voor use-cases 1 en 2 zijn elk maximaal 200 punten te verkrijgen, voor use-case 3 maximaal 100. Per beoordelaar worden de punten voor de drie use-cases bij elkaar opgeteld. Vervolgens worden alle punten van de drie beoordelaars opgeteld en gedeeld door het aantal beoordelaars. Zo ontstaat ook een gemiddeld puntenaantal voor de use-cases.
2.8.
De gemeente heeft de inschrijvingen beoordeeld conform de in de Aanbestedingsleidraad aangekondigde procedure. Daarbij is één inschrijving terzijde gelegd. Op 16 januari 2025 heeft de gemeente haar voorlopige gunningsbeslissing
via de berichtenmodule in TenderNed aan BIM en Progresity meegedeeld. De opdracht is voorlopig gegund aan Progresity, omdat dit de inschrijving is met de beste prijs-kwaliteitverhouding. Onderdeel van de voorlopige gunningsbeslissing is een overzicht van de behaalde scores van zowel BIM als Progresity en hun inschrijfprijzen:
2.9.
In de bijlage bij de voorlopige gunningsbeslissing is een onderbouwing van de scores van BIM per Wens opgenomen.
2.10.
Op verzoek van BIM heeft de gemeente aan BIM een overzicht verstrekt van de beoordeling van de inschrijving van BIM door de beoordelingscommissie, per beoordelaar en per Wens. Zie onderstaande tabel:
Wat wil BIM?
2.11.
BIM kan zich niet in deze uitkomst vinden en vecht de voorlopige gunningsbeslissing in dit kort geding aan. BIM is kort gezegd van mening dat zij op de Wensen B, C, D en E te weinig punten heeft gekregen en vindt dat zij ten opzichte van de voorlopig winnende inschrijving opvallend weinig punten heeft gescoord. Volgens BIM valt in de motivering van de beoordeling van haar inschrijving op dat onderdelen worden getoetst aan criteria die niet worden uitgevraagd, de beoordeling niet of niet goed is te volgen of lage scores zijn verkregen die ten opzichte van haar inschrijving niet zijn te verklaren. Bij een juiste beoordeling in overeenstemming met de gunningscriteria zoals volgt uit de Aanbestedingsleidraad, zou de inschrijving van BIM hebben gewonnen, aldus BIM. Verder heeft BIM twijfels bij de deskundigheid van de beoordelingscommissie.
2.12.
BIM vordert daarom – samengevat – uitvoerbaar bij voorraad om:
I. hHet voorlopige gunningsbesluit van de gemeente van 16 januari 2025 te schorsen;
II. de gemeente te gebieden om het voorlopige gunningsbesluit van 16 januari 2025 in te trekken;
III. de gemeente op te dragen – voor zover zij de aanbesteding wenst door te zetten – de inschrijving van BIM opnieuw te beoordelen en met inachtneming van dit vonnis;
IV. de gemeente op te dragen dat de herbeoordeling wordt uitgevoerd door volledige nieuwe c.q. anders samengestelde beoordelingscommissie dan die eerder de inschrijving van BIM heeft beoordeeld;
V. de gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Wat wil de gemeente?
2.13.
De gemeente is het niet met BIM eens. Volgens haar heeft de beoordelingscommissie de inschrijving van BIM op juiste wijze en in overeenstemming met de vooraf aangekondigde duidelijke spelregels beoordeeld en gewaardeerd. De voorlopige gunningsbeslissing is deugdelijk gemotiveerd en voldoet aan de eisen van artikel 2.130 Aanbestedingswet 2012 (hierna: Aw). Van evidente fouten en/of aperte onjuistheden is geen sprake, waardoor voor rechterlijk ingrijpen geen aanleiding bestaat, aldus de gemeente. Ook zou BIM te laat zijn met haar klacht over de beoordelingscommissie en is deze beoordelingscommissie wel degelijk deskundig. De gemeente concludeert dan ook tot afwijzing van de vorderingen.

3.De beoordeling

3.1.
De vorderingen van BIM worden afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3.2.
De bezwaren van BIM vallen uiteen in twee onderdelen. Ten eerste stelt BIM dat dat de inhoudelijke beoordeling van een aantal kwalitatieve subgunningscriteria niet deugt. Ten tweede vindt BIM dat de motivering van de voorlopige gunningsbeslissing gebrekkig is. De voorzieningenrechter zal deze bezwaren hierna afzonderlijk behandelen.
Er is sprake van een spoedeisend belang
3.3.
BIM heeft een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen. Volgens de Aanbestedingsleidraad moest BIM om op te komen tegen het voorlopige gunningsbesluit binnen twintig dagen na 16 januari 2025 – de datum van het voorlopige gunningsbesluit – een kort gedingprocedure hebben geëntameerd. Vanwege deze vervaltermijn, heeft BIM een spoedeisend belang bij haar vorderingen.
Het toetsingskader
3.4.
De kernbegrippen in het aanbestedingsrecht, transparantie en gelijkheid, brengen mee dat het bij de uitleg van een gunningscriterium erom gaat hoe een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde het desbetreffende criterium heeft kunnen begrijpen. Hierbij moet worden uitgegaan van de zogenaamde ‘CAO-norm’. De bewoordingen van het selectiecriterium, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overige (relevante) aanbestedingsstukken, zijn van doorslaggevende betekenis die – naar objectieve maatstaven – volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn opgesteld.
3.5.
Uitgangspunt is dat aan de voorzieningenrechter slechts een marginale toetsingsvrijheid toekomt als het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen deskundige beoordelingscommissie moet de nodige vrijheid worden gegund. Slechts als sprake is van evidente procedurele en/of inhoudelijke onjuistheden en/of onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
3.6.
De aanbestedende dienst dient op grond van artikel 2.130 Aw (en overigens ook op grond van het transparantiebeginsel) bij de voorlopige gunningsbeslissing de relevante redenen voor die beslissing mee te delen. De achterliggende gedachte is – naast het inzicht geven in de redenen van een beslissing – dat de betrokken inschrijver dan beter kan beoordelen of het aanhangig maken van een juridische procedure zinvol is.
3.7.
De precieze invulling van het begrip relevante redenen hangt af van de omstandigheden. Onder relevante redenen worden gelet op het bepaalde in het tweede lid van artikel 2.130 Aw in ieder geval verstaan de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving en de naam van de begunstigde inschrijver(s). Verder moeten volgens de MvT bij artikel 6 Wira (oud), de voorloper van artikel 2.130 Aw, en volgens vaste rechtspraak de navolgende gegevens worden vermeld:
1. de eindscores van zowel van de afgewezen inschrijver als van de geselecteerde
ondernemer. Het gaat hier om de totale eindscores op prijs en kwaliteit;
2. de scores van de afgewezen inschrijver op specifieke kenmerken (bijvoorbeeld de
subgunningscriteria), en de reden waarom op dat specifieke kenmerk eventueel
niet de maximale score is toegekend;
3. verduidelijking van de toepassing van de gehanteerde criteria bij gunning volgens
het criterium economisch meest voordelige inschrijving.
De beoordelingscommissie is deskundig
3.8.
BIM stelt twijfels te hebben bij de deskundigheid en de onafhankelijkheid van de beoordelingscommissie. Volgens BIM is het opvallend dat beoordelaar 3 bij de scores op Wens D bijna dubbel zoveel punten geeft als beoordelaar 1 en 2 en dat bijna alle scores van beoordelaar 1 en 2 gelijkluidend zijn. Dit voedt volgens BIM de gedachte voeden dat beoordelaars 1 en 2 ofwel niet onafhankelijk hebben beoordeeld ofwel dat zij onvoldoende kennis hebben om de applicatie van BIM goed te kunnen beoordelen.
3.9.
De voorzieningenrechter volgt BIM hierin niet. Als uitgangspunt geldt dat ervan moet worden uitgegaan dat een beoordelingscommissie deskundig is. De onderbouwing van BIM (soms groot verschil tussen scores tussen beoordelaars 1 en 2 enerzijds en beoordelaar 3 anderzijds, en de scores van beoordelaar 1 en 2 zijn op één keer na hetzelfde zijn) is onvoldoende om aan te nemen dat de beoordelingscommissie onvoldoende kennis heeft om de inschrijving van BIM te beoordelen. Het staat de beoordelingscommissie namelijk vrij om binnen de kaders van de beoordelingssystematiek van de Aanbestedingsleidraad punten toe te kennen. Alleen het feit dat de beoordelingen van de twee beoordelaars met elkaar overeenkomen, kan – als blijkt dat wel binnen de beoordelingssystematiek is beoordeeld – niet op zichzelf al tot de conclusie leiden dat zij niet onafhankelijk zouden zijn. Het kan bijvoorbeeld prima zijn dat twee beoordelaars allebei van een bepaalde Wens vinden dat de wijze van invulling niet overtuigend is, en ze dus op een 5 uitkomen (zie hiervoor onder 2.6). De voorzieningenrechter gaat daarom voorbij aan dit bezwaar.
De inhoudelijke beoordeling van de Wensen door de beoordelingscommissie deugt
3.10.
Hierna zal de voorzieningenrechter ingaan op het bezwaar van BIM dat zij te weinig punten heeft gescoord voor Wens B, C, D en E en dat dit gezien de Aanbestedingsleidraad niet valt te verklaren. Hierna bespreekt de voorzieningenrechter eerst de beoordelingssystematiek en daarna wordt ingegaan op de beoordeling van de afzonderlijke Wensen.
De beoordelingssystematiek is voldoende duidelijk omschreven
3.11.
De voorzieningenrechter stelt, gelet op wat hiervoor in randnummer 2.3 tot en met 2.7 is overwogen, voorop dat de door de gemeente gehanteerde beoordelingssystematiek duidelijk is omschreven in paragraaf 7 in samenhang met paragraaf 9 en Bijlage A van de Aanbestedingsleidraad. Potentiële inschrijvers weten met dit beoordelingskader duidelijk wat er van hen verwacht wordt. Tevens biedt dit kader de mogelijkheid om de inschrijvingen aan de hand van een objectief systeem te beoordelen en de gunningsbeslissing inzichtelijk te motiveren op zo’n wijze dat het voor de afgewezen inschrijver mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen. De gemeente kan immers aan de hand van de vooraf kenbaar gemaakte beoordelingscriteria en beoordelingsproces uitleggen hoe de uiteindelijke score tot stand is gekomen.
De wijze van beoordeling die BIM voorstelt is onjuist
3.12.
De scoregrondslagen zijn weergegeven in de tabel in randnummer 2.6. Het is van belang deze te noemen, omdat BIM hier in haar eigen herbeoordeling van haar inschrijving geheel aan voorbij gaat. In de tabel wordt bijvoorbeeld bij het cijfer 5 bij ‘de betekenis/motiveringsmogelijkheden’ genoemd ‘1 relevant onderdeel’. Het cijfer 5 kan volgens de tabel onder meer gegeven worden wanneer 1 relevant onderdeel in de wijze van invulling ontbreekt. Gelet op de wijze van invulling door middel van de Wensen die vervolgens zijn opgedeeld in verschillende bullet points, gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat alle bullet points te kwalificeren zijn als afzonderlijke relevante onderdelen. De gevraagde informatie onder alle bullet points moet namelijk onderdeel uitmaken van de in te dienen plannen van aanpak. Dit heeft tot gevolg dat als een onderdeel/bullet point onbesproken blijft, dit tot gevolg kan hebben dat een score van 5 punten wordt gegeven. Die constatering zal de voorzieningenrechter hierna een aantal keer herhalen, waar wordt ingegaan op de scores voor de verschillende Wensen.
3.13.
BIM gaat bij haar eigen herbeoordeling van haar inschrijving voor wat betreft Wens C en D uit van een geheel andere beoordeling, namelijk dat een 10 het uitgangspunt is en evenredige verdeling van punten over de bullet points. Uit productie 7 van BIM volgt dat zij voor Wens C per bullet point nagaat of aan de in de Aanbestedingsleidraad gestelde eis is voldaan en komt tot de conclusie dat zij ten aanzien van bullet point zes even zeven 50% heeft gescoord en ten aanzien van de overige bullet points 100%. Hiermee komt BIM voor Wens C op een totale score van 91%, dus een cijfer van 9,1. Voor Wens D hanteert BIM dezelfde methodiek. BIM is bij use-cases 1 en 2 nagegaan in hoeverre zij steeds voldoet aan de eisen die verwoord zijn in de bullet points (zie hiervoor productie 8 van BIM). Bij use-case 1 komt BIM tot de conclusie dat zij 76% heeft gescoord, wat zich laat vertalen in ongeveer 151 punten. Volgens BIM zou zij ten aanzien van use-case 2 77% van de punten moeten krijgen, namelijk 154 punten.
3.14.
Deze beoordelingssystematiek volgt als gezegd niet uit de Aanbestedingsleidraad. Het is aan de (deskundige) beoordelingscommissie om binnen het beoordelingskader en de waarderingssystematiek, zoals vermeld in de Aanbestedingsleidraad, de score toe te kennen op basis van de in rechtsoverweging 2.6 genoemde tabel voor Wens B, C en E. Het gaat er bij de waardering van de subgunningscriteria nadrukkelijk niet om dat per bullet point een aantal punten ‘verdiend’ kan worden. Er is dus ook niet sprake van een evenredige verdeling van de punten over de bullet points. Ook voor Wens D, de use cases, volgt uit de Aanbestedingsleidraad niet dat sprake is van een evenredige verdeling van 200 of 100 punten over de bullet points. Het is niet zo dat alle genoemde bullet points even zwaar wegen; één kritiekpunt kan zwaarder wegen dan meerdere positieve punten of kritiekpunten samen. Dat is afhankelijk van de inhoud en de aard van het kritiekpunt. Uit de toelichting op het cijfer 5 (zie hiervoor onder 3.12) blijkt bijvoorbeeld dat als één bullet point onbesproken blijft, dit tot gevolg kan hebben dat een score van 5 wordt gegeven.
3.15.
Ten aanzien van Wens B en E stelt BIM nog dat zij een score had moeten behalen van ongeveer 8 punten. BIM heeft echter niet inzichtelijk gemaakt hoe zij tot deze scores is gekomen en welke beoordelingssystematiek zij hier heeft gehanteerd. De voorzieningenrechter gaat hier daarom aan voorbij.
Het is niet aannemelijk dat sprake is van een evident onjuist score voor Wens B
3.16.
Wens B houdt in dat de inschrijver een implementatieplan moet indienen. Dat heeft BIM gedaan (productie 4 van BIM). Uit rechtsoverweging 2.10 blijkt dat BIM een 5,00 heeft gescoord op Wens B. Deze score is opgebouwd uit een 6,00 van beoordelaar 1, een 4,00 van beoordelaar 2 en een 5,00 van beoordelaar 3. In de Aanbestedingsleidraad is opgenomen welke onderdelen besproken moeten worden in het implementatieplan. Dit is uitgesplitst in een zestal bullet points. BIM vindt dat zij te weinig punten toegekend heeft gekregen voor Wens B.
3.17.
Op grond van bullet point vier bij Wens B moest beschreven worden per activiteit, wat, wanneer, van wie en welke (geschatte) inzet in uren werd verwacht (zowel van de Opdrachtnemer als Opdrachtgever). De inzet van Opdrachtgever moest in uren worden verdeeld per vakdiscipline. De beoordelingscommissie heeft in haar beoordeling bij dit punt toegelicht dat het implementatieplan van BIM onvoldoende inzicht heeft gegeven in hoeveel inzet van de gemeente verwacht wordt en voor welke vakdisciplines dit geldt. In het plan wordt een aantal keer een vraagteken vermeld bij de benodigde inzet van de gemeente. Ook is volgens de beoordelingscommissie onvoldoende duidelijk gemaakt wat van de rol van de interne projectleider wordt verwacht en hoe de samenwerking met de projectleider van BIM zal verlopen. Dit zijn, met inachtneming van de reactie hierop van BIM in productie 6 van BIM, terechte kritiekpunten van de beoordelingscommissie op het implementatieplan. In het implementatieplan is op meerdere plaatsen een vraagteken opgenomen, terwijl volgens bullet point vier beschreven moest worden wat de geschatte inzet van uren was zowel voor de opdrachtnemer als opdrachtgever. Gelet op de bewoordingen van Wens B in de Aanbestedingsleidraad mag verwacht worden dat een inschrijver concreet aangeeft wat de inzet in uren zal zijn. BIM heeft op dit punt dus onvoldoende toelichting gegeven, terwijl dit volgens de Aanbestedingsleidraad wel had gemoeten. Verder erkent BIM zelf in haar productie 6 dat zij niet voldoende toelichting heeft gegeven op de rol van interne projectleider.
3.18.
De beoordelingscommissie heeft in redelijkheid tot de beoordeling met een score van 5,00 kunnen komen en is ook niet buiten het beoordelingskader getreden. Voor het kunnen toekennen van een score van een 5,00 blijkt uit de tabel in rechtsoverweging 2.6 dat moet blijken dat er 1 relevant onderdeel in de wijze van invulling ontbreekt, dat de wijze van invulling niet overtuigend en/of doordracht is of dat de onderbouwing te algemeen en/of niet erg overtuigend is. Hiervoor, in rechtsoverweging 3.17, is besproken dat in ieder geval één relevant onderdeel/bullet point ontbrak in het implementatieplan van BIM. Gelet op de beoordelingssystematiek kon en mocht de beoordelingscommissie dus een score van 5,00 toekennen voor Wens B.
Het is niet aannemelijk dat sprake is van een evident onjuist score voor Wens C
3.19.
Voor Wens C dient een inschrijver een datamigratieplan in te dienen. BIM heeft dat gedaan (productie 4 van BIM). Uit rechtsoverweging 2.10 volgt dat BIM in totaal een 5,33 heeft gescoord voor deze Wens. Beoordelaar 1 heeft een 5,00 gegeven, beoordelaar 2 ook een 5,00 en beoordelaar 3 een 6,00. Uit de Aanbestedingsleidraad volgt dat het datamigratieplan een aantal onderdelen moet bevatten. Deze onderdelen zijn beschreven in elf bullet points. BIM vindt dat zij te weinig punten toegekend heeft gekregen voor Wens C.
3.20.
Volgens bullet point zeven van Wens C moest de inschrijver beschrijven hoe de aan de objecten gekoppelde foto’s, linkjes naar mappen en URL’s naar websites worden meegenomen. De beoordelingscommissie heeft in haar toelichting op de gunningsbeslissing ten aanzien van deze bullet point opgenomen dat BIM in haar datamigratieplan wel heeft geschreven dat dit gemigreerd wordt, maar dat de wijze waarop de migratie van de aan de objecten gekoppelde foto’s, documenten (word/pdf), linkjes en URL’s plaatsvindt ontbreekt.
Uit het datamigratieplan valt niet op te maken wat de wijze van migratie is van de gevraagde foto’s en dergelijke. Dit wordt, zoals blijkt uit productie 7 van BIM, bovendien erkend door BIM. BIM heeft zichzelf een score van 50% gegeven op dit onderdeel. Volgens BIM zijn dit eigenschappen en die kunnen altijd passend worden gemaakt, zoals volgt uit 2.1.7. van het plan en zij zou hiermee aangeven dat dit gemigreerd wordt. De wijze waarop is echter niet toegelicht.
3.21.
De beoordelingscommissie heeft in redelijkheid tot de beoordeling met een score van 5,33 kunnen komen en is niet buiten het beoordelingskader getreden. Voor het kunnen toekennen van een score van een 5,00 blijkt uit de tabel in rechtsoverweging 2.6 dat moet blijken dat er 1 relevant onderdeel in de wijze van invulling ontbreekt, dat de wijze van invulling niet overtuigend en/of doordracht is of dat de onderbouwing te algemeen en/of niet erg overtuigend is. Zoals hiervoor in 3.20 is overwogen, is gebleken dat in ieder geval één relevant onderdeel/bullet point ontbrak in het datamigratieplan van BIM. Gelet op de beoordelingssystematiek kon en mocht de beoordelingscommissie dus een score van 5,00 toekennen voor Wens C.
Het is niet aannemelijk dat sprake is van een evident onjuist score voor Wens D
3.22.
Voor Wens D moet een inschrijver een demo geven over drie zogenaamde use-cases aan de gemeente en daarin de gevraagde onderdelen laten zien. Deze onderdelen zijn beschreven in Bijlage A bij de Aanbestedingsleidraad (zie hiervoor rechtsoverweging 2.4). BIM heeft dit gedaan. In totaal heeft BIM voor Wens D een 5,09 gescoord. Voor use-case 1 en 2 kon BIM 200 punten scoren per beoordelaar, en voor use-case 3 100 punten. Voor use-case 1 heeft BIM van beoordelaar 1 en 2 elk 50 punten gekregen en van beoordelaar 3 137 punten. Voor use-case 2 heeft BIM van beoordelaar 1 en 2 ook elk 50 punten gekregen en van beoordelaar 3 152 punten. Ten aanzien van use-case 3 heeft BIM van beoordelaar 1 en 2 elk 90 punten gekregen en van beoordelaar 3 94 punten. BIM vindt dat zij te weinig punten heeft gekregen voor use-cases 1 en 2. Tegen de beoordeling van use-case 3 heeft BIM geen bezwaar gemaakt en deze use-case wordt daarom buiten beschouwing gelaten in het navolgende.
3.23.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat, volgens de beoordelingsmethodiek voor Wens D, de beoordelaars elk maximaal 200 punten toekennen voor zowel use-case 1 als use-case 2. Hieraan zijn, gelet op de Aanbestedingsleidraad, geen verdere vereisten verbonden. Het staat een beoordelaar dus verder vrij om een puntenaantal toe te kennen voor een use-case, als er maar rekening gehouden wordt met het maximaal te geven punten.
3.24.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de beoordelingscommissie in redelijkheid tot het genoemde aantal punten heeft kunnen komen ten aanzien van zowel use-case 1 als use-case 2.
3.25.
Volgens bullet point zeven van use-case 1 moest BIM laten zien hoe de resultaten van de schouw weggezet konden worden in een rapportage waarmee de sanctie doorgerekend aan de aannemer. De gemeente heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat een sanctierapportage het uiteindelijke product is van een uitgevoerde schouw en dat een schouw wordt uitgevoerd met het oog op de totstandkoming van zo’n rapportage. Aan de hand van een dergelijk rapport wordt namelijk bepaald of het opgeleverde werk bijvoorbeeld gedeeltelijk wordt afgekeurd en welke sanctie vervolgens wordt opgelegd aan een aannemer. Gelet op het grote belang van zo’n rapportage, is het voorstelbaar dat de beoordelingscommissie het daarom belangrijk vond om te zien hoe een sanctierapportage eruit zou zien in het BOR-systeem van BIM en om hierop een toelichting te krijgen van BIM. De beoordelingscommissie heeft in haar beoordeling (productie 2 van BIM) toegelicht dat BIM geen sanctierapportage heeft laten zien tijdens de demo. BIM heeft ook erkend dat zij geen sanctierapportage heeft laten zien (productie 8 van BIM). Omdat het de beoordelaars vrij staat om een bepaald puntenaantal toe te kennen per use-case en gelet op het feit dat BIM dit sanctierapportage niet heeft laten zien, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de beoordelaars daarom in redelijkheid tot het gegeven puntenaantal hebben kunnen komen.
3.26.
Volgens bullet point drie van use-case 2 moet de inschrijver laten zien hoe met behulp van in te stellen rekenregels voor meerdere lagen binnen het bestek posten gevuld kunnen worden. Uit de beoordeling van de beoordelingscommissie volgt dat BIM dit niet heeft getoond. BIM zou hebben aangegeven dat het mogelijk was met behulp van filteringen of aanpassingen in het datamodel, maar zij zou dit niet hebben getoond. Wel zou BIM hebben toegelicht dat er een mogelijkheid is, maar dat deze werkwijze zou leiden tot terugkerende extra werkzaamheden voor functioneel beheer van de gemeente. BIM heeft in haar reactie op de beoordeling (productie 8 van BIM) erkend dat zij heeft toegelicht hoe dit ingesteld kan worden, maar dat zij het ermee eens is dat het slechts toelichten in plaats van werkelijk demonstreren tot een lagere beoordeling kan leiden. BIM vindt dan ook dat zij op dit punt 20% van de punten zou moeten krijgen. Het is goed voorstelbaar dat de beoordelingscommissie dit ook heeft meegenomen in haar beoordeling. Omdat het de beoordelaars, gelet op de beoordelingsmethodiek van Wens D, vrij staat om een bepaald puntenaantal toe te kennen per use-case, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de beoordelaars daarom gelet op het voorgaande in redelijkheid tot de gegeven score hebben kunnen komen.
Niet nodig nog in te gaan op de score voor Wens E
3.27.
Voor Wens E moet een inschrijver een architectuurplan indienen. BIM heeft dat plan gemaakt en ingediend (productie 4 van BIM). Uit rechtsoverweging 2.10 volgt dat BIM in totaal een 6,33 heeft gescoord op deze wens. Beoordelaar 1 heeft een 5,00 gegeven en beoordelaars 3 en 5 een 7,00. Uit de Aanbestedingsleidraad volgt dat in het architectuurplan een aantal onderdelen naar voren moeten komen. Deze onderdelen zijn beschreven in acht bullet points. Progresity heeft op dit onderdeel in totaal een 7,00 gescoord. BIM vindt dat zij te weinig punten heeft gekregen op dit onderdeel.
3.28.
Mede gelet op hetgeen hiervoor al is overwogen over Wens B, C en D en mede gelet op het feit dat de eindscores van BIM en Progresity hier (als voorlopige winnende inschrijver) niet veel van elkaar verschillen, zou een herbeoordeling van Wens E niet tot een andere uitkomst voor BIM leiden. De score voor Wens E weegt namelijk slechts voor 10% mee in de eindscore. Een hogere score voor BIM voor deze Wens zou daarom niet tot gevolg hebben dat BIM in totaal een hogere eindscore zou hebben behaald dan Progresity en dat zij de voorlopige winnende inschrijving zou zijn. De voorzieningenrechter zal daarom niet verder ingaan op Wens E.
De motivering van de voorlopige gunningsbesluit is niet gebrekkig en voldoet aan artikel 2.130 Aw
3.29.
Verder stelt BIM dat de voorlopige gunningsbeslissing niet voldoet aan de vereisten die artikel 2.130 Aw daaraan stelt. Volgens BIM zijn in de voorlopige gunningsbeslissing niet de relevante redenen voor de beslissing gegeven dan wel kunnen deze niet worden gedragen door de onderbouwing hiervan. Ook zou uit de voorlopige gunningsbeslissing niet blijken wat de kenmerken en de voordelen van de voorlopige winnende inschrijving zijn ten opzichte van de inschrijving van BIM. BIM zou de gemeente hebben verzocht om de scoringslijst van de voorlopig winnende inschrijving te verstrekken. Dit heeft de gemeente geweigerd, waardoor BIM niet kan controleren op welke wijze haar individuele score afwijkt van de score van de voorlopig winnende inschrijving.
3.30.
De beoordelingscommissie heeft in lijn met artikel 2.130 Aw het voorlopige gunningbesluit voldoende gemotiveerd. In de voorlopige gunningsbeslissing zijn de eindscores van zowel BIM als Progresity (de voorlopig winnende inschrijving) vermeld. Ook zijn de inschrijfprijzen vermeld. In de beslissing is verder te zien welke punten BIM en Progresity hebben gekregen per subgunningscriterium en wat de (sub)weging is van ieder subgunningscriterium. Verder heeft de gemeente bij de voorlopige gunningsbeslissing een bijlage verstrekt met de beoordeling van de inschrijving van BIM per Wens en zelfs per bullet point. Daarmee is verduidelijkt welke punten de beoordelingscommissie wel en welke punten zij niet positief heeft beoordeeld. Daaruit volgt –niet met mathematische precisie, maar wel met de minimaal vereiste duidelijkheid – wat de reden(en) zijn voor de aan BIM toegekende scores en waarom door haar niet een hogere score is behaald. De beoordeling van de inschrijving van BIM is dus per specifiek uitgevraagd kenmerk nader toegelicht. Op grond van het voorgaande voldoet de motivering van de gunningsbeslissing aan het eerder genoemde toetsingskader en bevat het voorts conform artikel 2.130 lid 2 Aw de kenmerken en relatieve voordelen van Progresity als (voorlopig) winnende inschrijving. Het stelt BIM met benoeming van de relevante redenen voldoende in staat om te begrijpen waarom zij niet heeft gewonnen en de inschrijving van Progresity is gekozen. Uit het voorgaande volgt dat de beoordelingscommissie niet is gehouden om alle aspecten van de inschrijving van BIM in haar beoordeling te betrekken en wanneer zij dat niet doet er sprake zou zijn van een ondeugdelijke motivering dan wel onbegrijpelijke beoordeling. De motiveringsplicht van een aanbestedende dienst gaat bovendien niet zo ver dat de aanbestedende dienst inzicht moet verschaffen in de inschrijving van de voorlopige winnaar, teneinde een niet uitgekozen inschrijver de gelegenheid te geven de beoordeling van de aanbestedende dienst over te doen. [1] Dit door BIM aangevoerde bezwaar kan dus niet slagen.
Conclusie
3.31.
De conclusie is dat de bezwaren van BIM tegen de voorlopige gunningsbeslissing niet opgaan en dat haar vorderingen moeten worden afgewezen.
BIM moet de proceskosten betalen
3.32.
BIM is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.661,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.553,00
3.33.
Bij het tarief voor salaris advocaat is aangesloten bij het tarief dat voor complexe kort gedingen geldt. Reden daarvoor is dat dit kort geding wat processtukken en beslispunten betreft een omvangrijker kort geding is dan een normaal kort geding waarvoor een tarief geldt van € 1.107,00.
3.34.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
wijst de vorderingen af,
4.2.
veroordeelt BIM in de proceskosten van € 2.553,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als BIM niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
veroordeelt BIM tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
4.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2025.
WM (5442)

Voetnoten

1.Zie ook Rechtbank Midden-Nederland 25 oktober 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:6016.