In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Dienst Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 6 december 2023 voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade. De rechtbank heeft op 23 april 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres heeft op 3 maart 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van beide partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek daarop gesloten. De rechtbank overweegt dat er een beroepsgrond is tegen het niet tijdig nemen van een besluit, en dat eiseres tijdig in beroep is gegaan na een ingebrekestelling op 31 januari 2025. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 50,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 53,- moet worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter I. Helmich en is openbaar uitgesproken op 23 april 2025.