ECLI:NL:RBMNE:2025:2126

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
558833
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling na Raadsonderzoek conform wens van minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 8 april 2025, is de zorgregeling voor een minderjarige gewijzigd. De rechtbank heeft de wens van de minderjarige, die inmiddels 15 jaar oud is, gevolgd om de voorlopige zorgregeling definitief te maken. De ouders, die eerder getrouwd waren, hebben samen het gezag over de minderjarige en hebben in het ouderschapsplan van 25 juni 2021 een co-ouderschapsregeling afgesproken. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 23 oktober 2023, de zorgregeling al tijdelijk vastgesteld, maar heeft nu, na advies van de Raad voor de Kinderbescherming en gesprekken met de minderjarige, besloten dat de minderjarige om de week van vrijdag 19.00 uur tot maandag 19.00 uur bij de vader verblijft. De rechtbank heeft vastgesteld dat deze regeling in het belang van de minderjarige is, omdat hij zijn wensen goed kan verwoorden en de regeling hem rust en duidelijkheid biedt. De rechtbank heeft ook geadviseerd dat de ouders professionele hulp moeten inschakelen om beter te leren communiceren en om de opvoedstijlen op elkaar af te stemmen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ouders de beslissing moeten volgen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kosten van de procedure worden door beide ouders zelf gedragen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/558833 / FO RK 23-775
Informele rechtsingang (zorgregeling)
Beschikking van 8 april 2025
in de zaak van:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum 1] 2009 in [geboorteplaats] ,
kind van:
[de vader], de vader,
wonende in [woonplaats] ,
en
[de moeder], de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. M.L. Sterrenberg-Ellerbroek.

1.De verdere procedure

1.1.
In de beschikking van 23 oktober 2023 heeft de rechtbank de beslissing op het verzoek van [minderjarige (voornaam)] over de wijziging van de zorgregeling uitgesteld en advies gevraagd aan de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
1.2.
De rechtbank heeft daarna de volgende stukken ontvangen:
  • het Raadsrapport van 26 november 2024;
  • het bericht van de moeder van 16 januari 2025.
1.3.
Het verzoek is besproken tijdens de zitting van 24 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de vader;
  • de moeder met haar advocaat;
  • [A] van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
1.4.
De rechtbank heeft [minderjarige (voornaam)] opnieuw gevraagd naar hoe zijn mening over het verzoek dat hij eerder heeft gedaan. [minderjarige (voornaam)] heeft de rechtbank daarover een bericht gestuurd.

2.Waar de procedure over gaat

2.1.
De ouders zijn met elkaar getrouwd geweest.
2.2.
De ouders hebben samen het gezag over [minderjarige (voornaam)] . Dat betekent dat zij samen de belangrijke beslissingen over hem nemen.
2.3.
De ouders hebben naast [minderjarige (voornaam)] nog drie meerderjarige kinderen:
  • [B] , geboren op [geboortedatum 2] 2006;
  • [C] , geboren op [geboortedatum 3] 2003;
  • [D] , geboren op [geboortedatum 4] 2002.
2.4.
De ouders hebben in het ouderschapsplan van 25 juni 2021 een co-ouderschapsregeling afgesproken die inhoudt dat [minderjarige (voornaam)] om de week bij de ouders verblijft, met het wisselmoment op vrijdagavond. De ouders hebben in het ouderschapsplan ook een vakantie- en feestdagenregeling afgesproken.
2.5.
Deze zorgregeling is daarna gewijzigd in samenspraak met Veilig Thuis, in die zin dat [minderjarige (voornaam)] om de week van vrijdag 19.00 uur tot maandagavond bij de vader verblijft.
2.6.
In de beschikking van 23 oktober 2023 (hersteld in de beschikking van 8 februari 2024) heeft de rechtbank een voorlopige zorgregeling vastgesteld die inhoudt dat [minderjarige (voornaam)] om de week van vrijdag 19.00 uur tot maandag 19.00 uur bij de vader verblijft.
2.7.
[minderjarige (voornaam)] wil dat de voorlopige zorgregeling de definitieve zorgregeling wordt. De moeder is het hiermee eens. De vader wil weer een co-ouderschapsregeling.

3.De beoordeling

De zorgregeling
3.1.
De rechtbank zal de zorgregeling wijzigen, in die zin dat [minderjarige (voornaam)] om de week van vrijdag 19.00 uur tot maandag 19.00 uur bij de vader verblijft. De rechtbank zal hierna waarom zij deze beslissing neemt.
3.2.
Deze zorgregeling vindt de rechtbank net als de Raad het meeste in het belang van [minderjarige (voornaam)] . [minderjarige (voornaam)] heeft al langere tijd de wens voor deze zorgregeling en is inmiddels 15 jaar. Hij kan zijn wensen en behoeften nu daarom goed verwoorden. [minderjarige (voornaam)] zegt dat hij blij is met deze zorgregeling en de Raad ziet dat deze regeling [minderjarige (voornaam)] rust en duidelijkheid biedt. En dat is wat hij nodig heeft om zich verder goed te ontwikkelen. Verder blijkt uit het Raadsrapport dat het contact tussen de vader en [minderjarige (voornaam)] de afgelopen periode is verbeterd en zo ervaren de ouders en [minderjarige (voornaam)] dat zelf ook. De vader hoopt nog steeds op meer contact met [minderjarige (voornaam)] en vindt de uitkomst van het Raadsonderzoek verdrietig, maar hij vindt het advies van de Raad wel genuanceerd opgeschreven. Een ruimere zorgregeling tussen de vader en [minderjarige (voornaam)] vindt de rechtbank nu net als de Raad ook niet in het belang van [minderjarige (voornaam)] . Als [minderjarige (voornaam)] nu tegen zijn wil in langer of vaker bij de vader moet zijn, is er een zekere kans dat dit het contact tussen de vader en [minderjarige (voornaam)] op een negatieve manier beïnvloedt. Wel vindt de rechtbank net als de Raad dat [minderjarige (voornaam)] de ruimte moet krijgen om langer of vaker bij de vader te verblijven, wanneer hij daaraan behoefte heeft. Dit past ook bij zijn leeftijd en de mate van zelfstandigheid die daarbij hoort. Het is dus belangrijk dat de ouders [minderjarige (voornaam)] in de toekomst ruimte en flexibiliteit geven in de zorgregeling, waarbij het belangrijk is dat hij goed contact houdt met beide ouders.
De wisselmomenten
3.3.
Op de zitting is besproken dat [minderjarige (voornaam)] inmiddels zelfstandig tussen de ouders wisselt. Dit sluit aan bij het advies van de Raad om spanning tussen de ouders bij de wisselmomenten te voorkomen.
De vakanties en feestdagen
3.4.
Deze procedure gaat alleen over de reguliere zorgregeling, en niet over de verdeling van de vakanties en feestdagen. Daarom kan de rechtbank hier geen beslissing over nemen. Op de zitting is besproken dat er in het ouderschapsplan van 25 juni 2021 afspraken staan over de verdeling van de zomer- en de kerstvakantie. De Raad zegt dat de ouders de andere vakanties en feestdagen samen kunnen verdelen, omdat er geen signalen zijn dat dit niet zal lukken. Maar op de zitting is besproken dat de ouders hier nog niet samen zijn uitgekomen. De vader heeft verteld dat de voorlopige reguliere zorgregeling doorloopt in de andere vakanties. Maar nu die regeling beperkter is geworden, is het tijd dat de ouders opnieuw in gesprek gaan over de verdeling van de vakanties. De oude afspraak over de verdeling van de vakanties lijkt namelijk niet meer aan te sluiten bij de huidige reguliere zorgregeling. Het is aan de ouders om daarover het gesprek te voeren.
Hulp voor de ouders en [minderjarige (voornaam)]
3.5.
Tussen de ouders is de situatie nog steeds erg ingewikkeld. Er is al lange tijd strijd en spanning tussen hen en dat is niet goed voor [minderjarige (voornaam)] . De moeder heeft er weinig vertrouwen in dat situatie tussen haar en de vader beter kan worden met de inzet van hulpverlening, want zij zegt dat de ouders al veel vormen van therapie hebben gehad en dat dit niet heeft geholpen. Toch adviseert de Raad de ouders om professionele hulp te vragen, bijvoorbeeld in de vorm van parallel ouderschap, en op langere termijn in de vorm van de SCHIP-aanpak. De rechtbank sluit zich aan bij dit advies. Het is nog altijd in het belang van [minderjarige (voornaam)] dat de ouders op een neutrale manier met elkaar leren communiceren. Ook kan de hulpverlening helpen om de verschillende opvoedstijlen van de ouders meer op elkaar afstemmen. [minderjarige (voornaam)] zelf heeft inmiddels gesprekken met een jeugdtherapeut. Het is goed dat hij daarmee doorgaat, zodat hij een plek heeft waar hij kan praten over zijn emoties over de situatie tussen de ouders en daar hulp bij kan krijgen.
De uitvoerbaarheid bij voorraad
3.6.
De rechtbank zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Dat betekent dat de beslissing moet worden gevolgd, ook als één van de ouders hoger beroep instelt tegen deze beslissing. De beslissing van de rechtbank geldt in dat geval totdat het gerechtshof een andere beslissing neemt. De rechtbank vindt het namelijk in het belang van [minderjarige (voornaam)] dat er zo snel mogelijk duidelijkheid is over de zorgregeling.
De kosten van deze procedure
3.7.
De rechtbank zal beslissen dat iedere ouder de eigen proceskosten betaalt, omdat zij geen reden ziet om één van de ouders in de proceskosten te veroordelen.
Brief aan [minderjarige (voornaam)]
3.8.
Tegelijk met de beschikking stuurt de rechtbank een brief aan [minderjarige (voornaam)] . Daarin is het volgende opgenomen:
“Dankjewel voor je mail laatst. Daarin schreef je dat je nog steeds graag wil dat de zorgregeling die tijdelijk was vastgelegd definitief zo blijft.
Mijn beslissing is dat ik jouw wens volg. Daarom heb ik bepaald dat je voortaan eens in de twee weken van vrijdag 19.00 uur tot maandag 19.00 uur bij je vader bent. Dat is ook wat de Raad voor de Kinderbescherming adviseerde nadat ze onderzoek hadden gedaan. Ze hebben jou toen ook gesproken. Jij bent heel duidelijk in wat je graag wil, en waarom je dat wil. Je kan dat goed uitleggen. Natuurlijk mag je vaker naar je vader toe als je dat graag wil, maar dat hoeft niet.
Ik vond het fijn om te horen dat het contact tussen jou en je vader wat beter is dan een tijd geleden. Dat vind ik knap van jullie allebei. Ik heb ook gezien dat je ouders allebei echt hun best doen om te kijken naar zichzelf en hoe ze er voor jou kunnen zijn, op de manier die voor jou fijn is.
Ik hoop dat voor jou nu duidelijk is wat mijn beslissing is en waarom ik die beslissing heb genomen. Ik wens je veel succes met school en andere dingen!”
Hierna volgt de beslissing. De rechtbank gebruikt hier de begrippen uit de wet.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
wijzigt ambtshalve het ouderschapsplan van 25 juni 2021, in die zin dat [minderjarige (voornaam)] om de week van vrijdag 19.00 uur tot maandag 19.00 uur bij de vader verblijft;
4.2.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
bepaalt dat de ouders hun eigen proceskosten betalen.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. T. Dopheide, (kinder)rechter, in samenwerking met de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.