14.2.Met betrekking tot de erfafscheidingen (hekwerken) en het dierenverblijf is niet in geschil dat deze in strijd zijn met de planvoorschriften en nog aanwezig zijn op het perceel.
15. De conclusie is dat er sprake is van een overtreding van de planvoorschriften.
Is er zicht op legalisatie van de hekwerken en het geitenhok?
16. Volgens het bestreden besluit is in het constateringsrapport van 6 december 2022 geconstateerd dat alle hekken waar de last op is gericht nog aanwezig zijn en te hoog waren. Op de foto’s die eiser op 15 december 2022, daags voor de hoorzitting, heeft toegezonden, is volgens het college aannemelijk gemaakt dat een deel van de hekken is ingekort tot een vergunningsvrije hoogte. Daarmee heeft eiser gedeeltelijk uitvoering gegeven aan de last. Voor het overige deel houdt het college vast aan zijn constatering dat de hekwerken te hoog zijn. In beroep heeft het college stukken overgelegd, waaronder de weigering op 5 juli 2023 van de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen te verlenen voor het bouwen van een paardenschuilplaats en het bouwen van een vergunningplichtig hekwerk. Daarop heeft eiser op 24 oktober 223 de eerder ingediende aanvraag voor een vergunning voor een paardenschuilplaats ingetrokken.
17. Niet in geschil is dat met betrekking tot het geitenhok geen vergunning is verleend. Volgens het college is er geen aanvraag ingediend voor een vergunning voor een geitenhok, zodat geen sprake is van een mogelijke realisatie. En gelet op de weigering van de gemeenteraad om een verklaring van geen bedenkingen te geven, is evenmin sprake van concreet zicht op legalisatie van de hekwerken.
18. De rechtbank is het daarmee eens. Volgens vaste rechtspraakgeldt dat voor het bestaan van concreet zicht op legalisatie ten minste vereist is dat een aanvraag om een dergelijke vergunning is ingediend. Met betrekking tot het geitenhok was dat niet het geval. En met betrekking tot de hekwerken heeft de gemeenteraad onder meer aangaande de aanvraag voor de vergunningplichtige hekwerken geoordeeld dat deze hekwerken ruimtelijk en functioneel niet passen in dit gebied. Bebouwing doet volgens de raad afbreuk aan het gebied, dat gekenmerkt wordt door natuur openheid met enkele boskamers. Daaruit vloeit voort dat ook ten aanzien van de hekwerken geen concreet zicht op legalisatie bestond ten tijde van het bestreden besluit.
Is er sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel?
19. Eiser heeft ten slotte aangevoerd dat het college handelt in strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat er op andere percelen ook niet wordt opgetreden tegen het houden van geiten, paarden en te hoge hekwerken. Eiser heeft concreet 3 situaties benoemd waarin dat speelt. In bezwaar heeft eiser ook op deze situaties gewezen.
20. Het college heeft de drie genoemde situaties onderzocht en daarover het volgende gerapporteerd.
Perceel [straat] [nummeraanduiding 2] , [plaats 2] . Volgens het college rust op dit perceel de bestemming “woondoeleinden-1, waar het huis staat en de bestemming “Bosgebied”. Dit perceel valt buiten het wijzigingsbesluit Herbegrenzing Bijzonder Provinciaal Landschap en Natuurnetwerk Nederland. Het college heeft geen geiten geconstateerd op het perceel. Volgens de foto’s is het perceel al lange tijd in gebruik als tuin.
Het perceel [plaats 2] [letter] [nummeraanduiding 3] heeft de bestemming ‘bosgebied”, zonder aanduiding agrarisch medegebruik toegestaan. Dit perceel valt binnen het wijzigingsbesluit Herbegrenzing Bijzonder Provinciaal Landschap en Natuurnetwerk Nederland. Hier staat een hekwerk van ca. 1.60 meter op de erfgrens, horende bij een perceel met een bouwvlek. Over dit perceel zijn diverse rechtsprocedures gaande nadat het college een omgevingsvergunning heeft afgegeven. Op de zitting is toegelicht dat er een woontoren zou komen op dit perceel. Als duidelijk is wat de status is en er is sprake van strijd met het bestemmingsplan, dan zal het college hier handhavend optreden.
Tegenover [straat] [nummeraanduiding 4] in [plaats 1] (de rechtbank neemt aan dat bedoeld zal zijn: in [plaats 2] ) ligt het kadastraal perceel [plaats 2] [letter/nummeraanduiding 5] . Dit perceel heeft de bestemming: “Natuurgebied”. Dit perceel valt binnen het wijzigingsbesluit Herbegrenzing Bijzonder Provinciaal Landschap en Natuurnetwerk Nederland. Op beschikbare luchtfoto’s van 2002 is te zien dat dit terrein wordt gebruikt voor landbouwactiviteiten, zoals het houden van paarden. Op de zitting is door het college verklaard dat over dit perceel geen klachten bestaan. Eerst wordt deze procedure afgewacht. Daarna gaat het college er mee aan de slag. Het is meer een kwestie van prioriteit.
Verder heeft het college verklaard dat voor eventueel strijdig gebruik bij andere percelen geen vergunning is afgegeven.
21. De rechtbank oordeelt dat in geen van de drie genoemde situaties sprake is van een vergelijkbare situatie als die van eiser. In de eerste situatie zijn geen geiten aangetroffen. Eiser heeft dit ook niet weersproken. In de tweede situatie is sprake van een perceel waarvoor een omgevingsvergunning is afgegeven, waarover de procedures nog niet zijn afgerond. Dat is in de situatie van eiser niet het geval. En in de derde situatie zijn geen klachten ingediend en zal het college de situatie nog uitzoeken, zodra deze zaak is afgerond. Reeds het feit dat er geen klachten zijn ingediend in de derde situatie maakt al dat geen sprake is van een gelijk geval aan die van eiser. Daarbij komt dat het college de situatie nog zal uitzoeken. Vanwege beperkte capaciteit is dat onderzoek nog niet afgerond. Van gedogen van een strijdige situatie met de bestemming is daarom geen sprake. De beroepsgrond slaagt niet.