Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 mei 2025 in de zaak tussen
[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 mei 2025.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 9 mei 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoekster en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft een verzoek van de verzoekster om vergoeding van haar proceskosten na het intrekken van haar beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door verweerder op haar verzoek om herbeoordeling in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet Wia).
De rechtbank heeft geoordeeld dat zij voldoende informatie heeft om het verzoek te beoordelen zonder partijen voor een zitting uit te nodigen. Verzoekster had op 28 februari 2024 een verzoek om herbeoordeling ingediend en verweerder in gebreke gesteld. Na een aantal correspondenties heeft verweerder op 25 juni 2024 alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekster haar beroep op 16 september 2024 heeft ingetrokken en om proceskostenvergoeding heeft gevraagd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, omdat verweerder tegemoet is gekomen aan verzoekster, deze recht heeft op vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoekster.