In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 15 april 2025, wordt het beroep van verzoekster behandeld. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Dienst Toeslagen met betrekking tot de lichte toets compensatie kinderopvangtoeslag, dat op 14 februari 2024 was ingediend. Verweerder heeft op 3 december 2024 alsnog een besluit genomen, maar verzoekster heeft het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank heeft besloten om zonder zitting uitspraak te doen, omdat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen.
De rechtbank overweegt dat, wanneer een beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen, de rechtbank kan bepalen dat de proceskosten door verweerder moeten worden vergoed. Verweerder heeft geen bezwaar tegen de vergoeding, maar wenst een wegingsfactor van 0,25 toe te passen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht, en heeft verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Daarnaast is verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 april 2025 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.