ECLI:NL:RBMNE:2025:2239

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
9 mei 2025
Zaaknummer
11533837 / UC EXPL 25-1085
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging verstekvonnis wegens verkeerde partij gedagvaard in verzetprocedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een eerder verstekvonnis van 23 oktober 2024, waarbij de gedaagde partij, [opposant], was veroordeeld tot betaling aan de eisende partij, [geopposeerde]. [opposant] heeft verzet aangetekend tegen dit verstekvonnis, met als argument dat hij de verkeerde partij was die gedagvaard was. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 april 2025 heeft [geopposeerde] erkend dat hij inderdaad de verkeerde partij had gedagvaard, aangezien de overeenkomst die ten grondslag lag aan de vordering was gesloten met een besloten vennootschap en niet met [opposant] in privé. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen contractuele betalingsverplichting van [opposant] jegens [geopposeerde] bestaat, en heeft het verstekvonnis vernietigd. Tevens is [geopposeerde] veroordeeld in de proceskosten van zowel de verstek- als de verzetprocedure. De totale kosten zijn begroot op € 541,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11533837 \ UC EXPL 25-1085
Vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van
[geopposeerde] H.O.D.N. [handelsnaam],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij in verzet,
eisende partij in de oorspronkelijke verstekprocedure,
hierna te noemen: [geopposeerde] ,
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.,
tegen
[opposant] H.O.D.N. [handelsnaam],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij in het verzet,
gedaagde partij in de oorspronkelijke verstekprocedure,
hierna te noemen: [opposant] ,
gemachtigde: mr. A.A. Bart,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verstekvonnis van 23 oktober 2024 met zaaknummer 11332983 UC EXPL 24-6587;
- de verzetdagvaarding met producties 1 t/m 3.
1.2.
Op 25 april 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Hierbij waren [geopposeerde] en zijn gemachtigde aanwezig.
1.3.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De kern van de zaak

2.1.
In een vonnis van 23 oktober 2024 is [opposant] bij verstek veroordeeld tot betaling van een vordering van [geopposeerde] . [opposant] is in verzet gegaan tegen het verstekvonnis. Volgens hem is namelijk de verkeerde partij gedagvaard, want hij heeft in privé geen zaken gedaan met [geopposeerde] . [geopposeerde] erkent dat hij de verkeerde partij heeft gedagvaard. De kantonrechter zal het verstekvonnis vernietigen en de vorderingen van [geopposeerde] alsnog afwijzen.

3.De beoordeling

[opposant] is op tijd in verzet gekomen
3.1.
[opposant] is op tijd in verzet gekomen. Het verzetvonnis is gewezen op 23 oktober 2024. Hiervan heeft [opposant] naar eigen zeggen kennis genomen per e-mail van 17 januari 2025. Dat hij eerder van het vonnis kennis heeft genomen is gesteld noch gebleken. Vervolgens is de verzetdagvaarding op 29 januari 2025, dus binnen de verzettermijn van 4 weken, betekend.
[geopposeerde] heeft de verkeerde partij gedagvaard
3.2.
Het verweer van [opposant] dat [geopposeerde] de verkeerde partij heeft gedagvaard slaagt. [geopposeerde] heeft namelijk een overeenkomst gesloten met de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [handelsnaam] B.V. en niet met [opposant] in privé. Dit blijkt onder andere uit de overeenkomst die [geopposeerde] handelend onder de naam [handelsnaam] op 27 januari 2023 heeft gesloten met [handelsnaam] B.V. en de facturen die hij alleen aan de B.V. heeft gericht. Op de mondelinge behandeling heeft [geopposeerde] ook erkend dat hij de verkeerde partij heeft gedagvaard.
3.3.
Omdat niet met [opposant] in privé is gecontracteerd, bestaat er geen contractuele betalingsverplichting van [opposant] jegens [geopposeerde] . Daarmee staat vast dat er geen grondslag is voor de vordering van [geopposeerde] . De kantonrechter zal daarom het verzet van [opposant] gegrond verklaren, het verstekvonnis vernietigen en de vordering van [geopposeerde] alsnog afwijzen.
[geopposeerde] moet de proceskosten in de verstek- en verzetprocedure betalen
3.4.
[geopposeerde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in de verstek- en verzetprocedure betalen. De kosten voor het betekenen van het verstekvonnis en het uitbrengen van de verzetdagvaarding blijven op grond van artikel 141 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor rekening van [opposant] , omdat die kosten een gevolg zijn van het feit dat [opposant] in eerste instantie niet in het geding is verschenen.
3.5.
De proceskosten van [opposant] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
406,00
(1 punt × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
541,00

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verklaart het verzet van [opposant] gegrond;
4.2.
vernietigt het door deze rechtbank op 23 oktober 2024 met zaaknummer 11332983 UC EXPL 24-6587 gewezen verstekvonnis;
en, opnieuw rechtdoende,
4.3.
wijst de vorderingen van [geopposeerde] alsnog af;
4.4.
veroordeelt [geopposeerde] om alles wat [opposant] op basis van het verstekvonnis al aan hem heeft voldaan, aan [opposant] terug te betalen;
4.5.
veroordeelt [geopposeerde] in de proceskosten van de verstek- en verzetprocedure (met uitzondering van de kosten van het betekenen van het verstekvonnis en van het uitbrengen van de verzetdagvaarding) van in totaal € 541,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [geopposeerde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.6.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025.
TS5596