ECLI:NL:RBMNE:2025:2358
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om veroordeling in de proceskosten na intrekking van verzoek om voorlopige voorziening
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 april 2025, wordt het verzoek van de Dutch Golden Group B.V. om veroordeling in de proceskosten afgewezen. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening dat door verzoeker is ingetrokken nadat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder op 13 januari 2025 een eerder besluit van 20 december 2024 heeft ingetrokken. Dit besluit hield in dat er een last onder bestuursdwang was opgelegd aan verzoeker, die betrekking had op de veiligheid van het pand aan de Hakstraat 22 te Nagele. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college niet tegemoet is gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening, omdat de intrekking van de last onder bestuursdwang niet het gevolg was van het verzoek om voorlopige voorziening, maar omdat verzoeker aan de last had voldaan. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen grond is voor een proceskostenveroordeling, aangezien het college niet in de kosten kan worden veroordeeld als er geen tegemoetkoming is in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.