In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 11 april 2025, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Dienst Toeslagen. Eiseres heeft een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag op 3 oktober 2023, maar de Dienst Toeslagen heeft niet tijdig beslist. Eiseres heeft op 26 februari 2025 een verweerschrift ontvangen van de Dienst Toeslagen, maar geen van beide partijen heeft verzocht om een zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en is overgegaan tot uitspraak.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de beslistermijn in deze zaak is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 23 januari 2025 in gebreke gesteld, en heeft vervolgens op 14 februari 2025 beroep ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt de Dienst Toeslagen op om alsnog een besluit te nemen binnen een bepaalde termijn. De rechtbank stelt ook een dwangsom vast van € 50,- per dag voor elke dag dat de Dienst Toeslagen de termijnen overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast wordt de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de Dienst Toeslagen in gebreke is gesteld. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het betaalde griffierecht van € 53,- moet door de Dienst Toeslagen aan eiseres worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.