ECLI:NL:RBMNE:2025:2555

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
UTR 24/5164
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van wapenverlof wegens dreigende berichten en psychische druk

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 30 mei 2025 uitspraak gedaan over de intrekking van het wapenverlof van eiser, die in beroep was gegaan tegen het besluit van de korpschef. De korpschef had op 18 januari 2024 het wapenverlof ingetrokken, omdat hij twijfels had over de toevertrouwbaarheid van eiser met wapens, gebaseerd op dreigende berichten en foto's van wapens die eiser naar zijn verhuurder had gestuurd. Eiser had administratief beroep ingesteld bij de minister van Justitie en Veiligheid, die het besluit op 20 juni 2024 ongegrond verklaarde. Eiser voerde aan dat er onvoldoende onderzoek was gedaan en dat hij niet onder psychische druk stond. De rechtbank oordeelde echter dat de minister terecht had vastgesteld dat eiser onder sterke psychische druk stond, wat bleek uit de inhoud en het aantal berichten die hij had verstuurd. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van het wapenverlof gerechtvaardigd was, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat eiser wapens niet langer kon worden toevertrouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de intrekking van het wapenverlof bleef staan, waarbij het belang van de veiligheid van de samenleving zwaarder woog dan het belang van eiser om zijn hobby uit te oefenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/5164

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 mei 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. B.E.J.M. Tomlow),
en

de Minister van Justitie en Veiligheid, de minister

(gemachtigde: mr. I.M. Touwen).

Inleiding

1. Met het besluit van 18 januari 2024 heeft de korpschef het wapenverlof van eiser ingetrokken. Eiser heeft daartegen administratief beroep ingesteld bij de minister. Dat is met het besluit van 20 juni 2024 ongegrond verklaard. Daarop heeft eiser beroep bij de rechtbank ingesteld. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
2. De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2025 op zitting behandeld. Eiser was met zijn gemachtigde op de zitting aanwezig en de minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het besluit van 20 juni 2024 aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.
Het wapenverlof is ingetrokken vanwege het sturen van berichten en foto’s van wapens
4. De korpschef heeft het wapenverlof ingetrokken omdat hij betwijfelt of aan eiser wapens kunnen worden toevertrouwd. De minister heeft de intrekking bevestigd: volgens hem staat eiser onder sterke psychische druk vanwege een conflict met zijn verhuurder. De minister baseert zich op 92 berichten en twee foto’s van wapens, die eiser in de nacht van 23 november 2023 tussen 1:44 en 4:27 uur aan zijn verhuurder heeft gestuurd. Een deel van de berichten heeft een enigszins verzoenende toon, een deel is onsamenhangend en een deel is dreigend van aard. Zo schrijft eiser onder andere ‘
reactie svp anders ben je brandhout’ en ‘
ik maak jullie kapot met pijn in mijn hart’. In een audiobericht zegt eiser ‘
simpele opdracht vriend: eerst denken, dan doen, snel denken, goed doen’. Ook stuurde eiser twee foto’s van zijn wapens met de begeleidende tekst ‘
politie heeft alles goedgekeurd incl groter magazijn’ en ‘
nogmaals ik ben de braafste burger’.

Er is voldoende onderzoek gedaan voorafgaand aan de intrekking

5. Eiser voert aan dat er onvoldoende onderzoek is gedaan voordat zijn wapenverlof werd ingetrokken. Het besluit is volgens eiser genomen op basis van een bron (de verhuurder), zonder dat eiser de gelegenheid heeft gekregen voor wederhoor. Ook vindt eiser dat had moeten worden onderzocht waarom de verhuurder de berichten bij de korpschef heeft gemeld. Eiser verwijst in dat verband naar rechtspraak. [1]
6. De rechtbank gaat daar niet in mee. Het besluit om het wapenverlof in te trekken is genomen op basis van schermafdrukken van de door eiser gestuurde berichten, ondersteund door zijn verklaring tegenover de politie dat er inderdaad een conflict met de verhuurder was en dat hij een wapenfoto had gestuurd. Op geen moment heeft eiser de authenticiteit van de schermafdrukken in twijfel getrokken. Anders dan de rechtspraak waar eiser naar verwijst, staat hier dus niet ter discussie dat de verlofhouder dit gedrag heeft laten zien (het versturen van de berichten). De minister mocht daar dus van uitgaan en er bestond geen aanleiding om eiser of de verhuurder daar verder over te horen. Ook hoefde de minister niet te onderzoeken of de verhuurder zich door de berichten bedreigd heeft gevoeld of wat zijn motief was om de berichten bij de korpschef te melden, omdat dat losstaat van het gedrag van eiser.
Uit het versturen van de berichten en foto’s blijkt dat eiser onder psychische druk stond
7. Eiser voert aan dat hij niet onder psychische druk stond en dat er geen reden bestaat om te twijfelen aan zijn psychische gesteldheid. De berichten zijn volgens eiser
niet bedreigend en ook niet zo bedoeld: hij was trots dat zijn wapenverlof was uitgebreid en wilde met de verhuurder delen dat het conflict daar geen invloed op had gehad. Eiser wijst op de uitspraak die de kantonrechter in het huurgeschil met de verhuurder heeft gedaan, waaruit zou blijken dat de berichten niet bedreigend zijn. Eiser benadrukt verder dat hij geen psychische aandoening heeft en verwijst naar drie verklaringen van vrienden over zijn psychische gesteldheid. Ook voert eiser aan dat de minister niet had mogen vaststellen dat eiser onder psychische druk stond omdat dat niet in het besluit van de korpschef staat.
8. De rechtbank stelt voorop dat in de wet staat dat een wapenverlof moet worden ingetrokken als er aanwijzingen zijn dat wapens niet langer aan de houder van het verlof kunnen worden toevertrouwd. [2] In de
Circulaire wapens en munitie 2019(de circulaire) is uitgewerkt wanneer daarvan sprake is. Daar staat dat geringe twijfel aan het kunnen toevertrouwen van wapens al voldoende is voor intrekking, omdat iemand met een wapenverlof zich in een uitzonderingspositie bevindt ten opzichte van anderen. [3] Of er geringe twijfel is moet worden onderbouwd met objectieve gegevens. [4] Van geringe twijfel kan sprake zijn als er reden is om aan te nemen dat de houder van het wapenverlof onder sterke psychische druk staat, wat tot uitdrukking komt in een onvoorspelbaar gedragspatroon. [5] Als er zulke zorgen zijn over de psychische gesteldheid, is het aan de houder van het wapenverlof om de twijfel te ontzenuwen met een medische verklaring. [6]
9. De rechtbank overweegt dat zij het besluit van de minister op het administratief beroep beoordeelt, dat is genomen na een algehele heroverweging. Dat de korpschef niet expliciet heeft overwogen dat eiser onder psychische druk staat (maar dat die spreekt van
oplopende spanningen en incidenten) betekent dus niet dat de minister ten onrechte tot die conclusie is gekomen.
10. De rechtbank is verder van oordeel dat de minister terecht heeft vastgesteld dat eiser onder psychische druk stond. Uit het aantal en de strekking van de berichten die eiser heeft gestuurd blijkt dat er bij eiser hevige stress bestond over het dreigende verlies van zijn woning. Eiser heeft op de zitting ook onderkend dat hij onrust in zijn hoofd had en het overzicht kwijt was. De psychische druk leidde gelet op het aantal en de inhoud van de berichten tot onvoorspelbaar gedrag. Daarbij komt dat eiser foto’s van zijn wapens heeft verstuurd. Dat eiser deze foto’s alleen stuurde omdat hij trots was op zijn wapens en wilde delen dat zijn verlof was uitgebreid met een extra wapen, vindt de rechtbank gelet op de overige berichten, het nachtelijke tijdstip waarop de foto’s zijn gestuurd en zijn verhouding met de verhuurder op dat moment ongeloofwaardig. Van eiser mocht worden verwacht dat hij uiterst behoedzaam omgaat met het versturen van foto’s van zijn wapens om te voorkomen dat de indruk kan worden gewekt dat het wapenverlof wordt gebruikt om druk uit te oefenen. Het versturen van zulke foto’s aan iemand waarmee een conflict bestaat past daar niet bij en rechtvaardigt de conclusie dat eiser onder sterke psychische druk stond en zichzelf niet in de hand had.
11. Daarmee is niet meer van belang of eiser met het versturen van de berichten en foto’s daadwerkelijk de intentie heeft gehad om de verhuurder te bedreigen. Ook speelt geen rol dat de kantonrechter in het huurgeschil oordeelde dat de berichten onvoldoende zijn voor een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst. Dat is namelijk een andere toets dan de vraag of de berichten leiden tot twijfel over het toevertrouwen van wapens. Overigens blijkt uit de uitspraak dat ook de kantonrechter vindt dat de berichten ‘
ronduit bedreigend en ontoelaatbaar’ zijn, zeker gelet op het wapenverlof.
12. Dat eiser niet is gediagnosticeerd met een psychische aandoening staat er verder niet aan in de weg dat het wapenverlof wordt ingetrokken vanwege psychische druk. Uit de circulaire volgt namelijk dat het niet gaat om de klinische kant van een psychische aandoening, maar om het gedrag dat de houder van het wapenverlof laat zien. [7]
13. Eiser heeft de zorgen over zijn psychische gesteldheid bovendien niet weggenomen met de door hem ingebrachte verklaringen. Weliswaar zijn twee van de verklaringen afkomstig van een arts, maar eiser is geen patiënt van deze artsen maar is goed met hen bevriend. De verklaringen kunnen dan ook niet gelden als een medische verklaring in de zin van de circulaire, omdat er geen onafhankelijk oordeel wordt gegeven over de psychische gesteldheid van eiser. Ook anderszins ziet de rechtbank geen reden om aan de drie verklaringen van de vrienden van eiser juridische betekenis toe te kennen over zijn psychische gesteldheid.
14. De rechtbank is dus van oordeel dat de berichten en foto’s de conclusie rechtvaardigen dat eiser onder sterke psychische druk stond waardoor kon worden betwijfeld of aan hem wapens konden worden toevertrouwd.
Op het moment van intrekking was niet gebleken dat de psychische druk was afgenomen
15. Eiser voert daarnaast aan dat er op het moment dat het verlof in januari 2024 werd ingetrokken geen reden meer was om dat te doen, omdat er de nodige tijd was verstreken sinds het versturen van de berichten eind november 2023. Eiser had inmiddels zijn excuses gemaakt voor het versturen van de berichten en het geschil met de verhuurder was volgens eiser bijgelegd.
16. De rechtbank gaat daar niet in mee. De tijdsduur tussen het moment van het versturen van de berichten en de intrekking door de korpschef (en de bevestiging daarvan door de minister) is niet dusdanig lang dat alleen op basis daarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat de situatie wezenlijk was veranderd. Eiser heeft niet verder onderbouwd dat het geschil met de verhuurder was bijgelegd. Hoewel positief is dat eiser heeft ingezien dat zijn gedrag ontoelaatbaar was en dat hij daarvoor zijn excuses heeft gemaakt, is dat onvoldoende reden om aan te nemen dat de psychische druk op eiser zodanig was afgenomen dat het alle twijfel wegnam over het aan eiser kunnen toevertrouwen van wapens.
Het belang van eiser weegt niet op tegen het algemeen belang
17. Tot slot voert eiser aan dat de intrekking hem onevenredig hard raakt. Hij oefende de schietsport al 25 jaar met veel plezier uit zonder enig incident en heeft op de schietvereniging vele sociale contacten, wat ook blijkt uit de drie verklaringen. Door de melding van de korpschef bij de schietsportbond kan eiser op dit moment ook niet met wapens van de vereniging schieten. Eiser vindt dat de minister had kunnen volstaan met een lichtere maatregel.
18. De rechtbank onderkent dat de intrekking veel impact op eiser heeft, maar is van oordeel dat de minister het maatschappelijk belang van de veiligheid van de samenleving voor heeft mogen laten gaan boven het belang van eiser om zijn hobby uit te kunnen oefenen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de intrekking niet betekent dat eiser nooit meer in aanmerking zal komen voor wapenverlof, het staat hem vrij om op enig moment een nieuwe aanvraag te doen. Het besluit is daarom niet onevenredig. Ook had de minister niet kunnen volstaan met een lichtere maatregel zoals een waarschuwing, omdat eiser dan nog steeds over wapens zou beschikken en het risico voor de samenleving daarmee dus onvoldoende zou worden weggenomen.

Conclusie en gevolgen

19. De conclusie is daarom dat de beroepsgronden niet slagen en dat maakt het beroep ongegrond. Dat betekent dat de intrekking van het wapenverlof blijft staan. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en krijgt ook geen vergoeding voor zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.T. Könning, rechter, in aanwezigheid van P. Molenaar, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2025.
de griffier is verhinderd om deze uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 26 april 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1214, en de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2013, ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8083.
2.Gelet op artikel 7, tweede lid, onder b, van de Wet wapens en munitie.
3.Zie deel B, paragraaf 1.2, van de circulaire.
4.Zie ook de uitspraak van de ABRvS van 4 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3709.
5.Zie deel B, paragraaf 1.2, onder ‘Psychische gesteldheid’, van de circulaire.
6.Zie ook de uitspraak van de ABRvS van 30 maart 2022, ECLI:NL:RVS:2022:935.
7.Zie deel B, paragraaf 1.2, onder ‘Psychische gesteldheid’, van de circulaire.